Meer dan twee decennia geleden werd de door de Dalai Lama erkende 11e Panchen Lama door de communistische CCP ontvoerd. Gedhun Choekyi Nyima werd geboren op 25 april 1989 in de provincie Lhari. Na de dood van de 10e Panchen Lama koos de Dalai Lama Gedhun op 14 mei 1995 tot de 11e Panchen Lama, de op een na hoogste positie in het Tibetaans boeddhisme.
Drie dagen na zijn uitverkiezing tot Panchen Lama ontvoerden de Chinese autoriteiten de toen zesjarige Gedhun Choekyi Nyima en zijn familie. Een paar maanden later kondigden de Chinese autoriteiten hun eigen keuze aan om als Panchen Lama te dienen: Gyancain Norbu.
Sinds de ontvoering hebben de Chinese autoriteiten weinig informatie verstrekt over de verblijfplaats van Gedhun, met het argument dat zij hem moesten beschermen tegen ‘ontvoering door separatisten’. In mei 2007 stelde Asma Jahangir, de toenmalige speciale rapporteur van de Verenigde Naties inzake vrijheid van godsdienst en overtuiging, de Chinese regering voor een onafhankelijke deskundige toe te staan Gedhun te bezoeken en zijn welzijn te bevestigen.
Op 17 juli 2007 verklaarden de Chinese autoriteiten dat Gedhun een ‘doodgewone Tibetaanse jongen’ is die naar school gaat en een normaal leven leidt, en dat hij ‘niet gestoord wenst te worden’. De autoriteiten zeggen dat zijn beide ouders in dienst zijn van de staat en dat zijn broers en zussen werken of naar de universiteit gaan.
Telkens weer rijst de vraag waarom Peking de Panchen Lama heeft ontvoerd en zijn verblijfplaats onbekend en incognito blijft houden. De reden voor een dergelijke daad is volgens Tibet Press dat de Panchen Lama een hoge spirituele en politieke status heeft omdat hij een zeer unieke positie deelt met de Dalai Lama. Beiden vallen onder de Gelugpa-sekte van het Tibetaans boeddhisme, die de reïncarnatie van elkaar erkent.
Peking wilde nu de nalatenschap van de 10e Panchen Lama, Choekyi Gyaltsen, gebruiken om de Tibetanen te controleren en te manipuleren. Om dit doel te bereiken was de kortste weg de controle te krijgen over de reïncarnatie van de 10e Panchen Lama, de 11e Panchen Lama.
Tenslotte wilden de autoriteiten in Peking laten zien dat niets ooit buiten hun bereik lag en wilden zij angst zaaien onder de bevolking. Bovendien benadrukte de ontvoering van de 11e Panchen Lama duidelijk hun standpunt dat zelfs mensen met een hoge status en steun van het volk niet buiten het bereik van de partij lagen.