De in Peking werkende beeldend kunstenaar Liu Yi is bezig met het schilderen van een serie zwart-wit portretten, waarvan hij nu al weet dat het grote publiek in galeries in China ze nooit zullen zien. De mannen en vrouwen, jong en oud, glimlachend en nadenkend, die hij schildert hebben allemaal één ding gemeen: het zijn Tibetanen die zichzelf in brand staken uit protest tegen de Chinese overheersing van hun land.
Met elke penseelstreek onderschrijft Liu Yi zijn standpunt dat de reeks van zelfverbrandingen in de afgelopen drie jaar –met al meer dan honderd slachtoffers- moet eindigen. Volgens de Chinese kunstenaar gaat het om een van de grootste series van vurige protesten in de recente geschiedenis. “Als ik schilder –veertig doeken met Tibetanen zijn al klaar- denk ik: “Genoeg, genoeg, hou er mee op, laat het stoppen”. Hij kiest er voor om de slachtoffers met dikke penseelstreken gedetailleerd in close-up af te beelden. In een serie gerangschikt maken ze een enorme indruk. Veel van de door hem geportretteerde Tibetanen die zichzelf in brand staken zijn erg jong, sommigen vijftien of zestien jaar oud.
Slechts een handvol Chinese kunstenaars durft het taboe te doorbreken dat er in China is over de bezetting van Tibet. Behalve Liu heeft een handvol activisten, in meerderheid Han-Chinezen, onder wie de gezaghebbende jurist Xu Zhiyong, het aangedurfd zich uit te spreken over de kwestie Tibet. De meeste Han-Chinezen staan onverschillig of zelfs vijandig tegenover de Tibetaanse roep om vrijheid van meningsuiting, religie, het beëindigen van vernietiging van hun cultuur en natuur en onderwijs en zwijgen over de kwestie. Xu vindt daardoor dat ook hij slachtoffer is van de houding van de Chinese overheid en bood in een door hem geschreven opiniestuk op zijn site zijn verontschuldigingen aan voor het grote zwijgen.
Aan de andere kant hebben Han-Chinezen ook een fascinatie voor Tibet- met zijn wilde en adembenemende natuur en spiritueel leven. Het hele jaar door bezoeken Chinese toeristen een befaamde Tibetaanse boeddhistische tempel in Peking om er wierook te branden en om daar (maar ook in de talloze winkeltjes in de stad) goedkope Tibetaanse sieraden aan te schaffen. Beeldend kunstenaar Liu hoopt op een oplossing voor de kwestie Tibet, als zijn landgenoten de kwestie niet vanuit een ideologisch maar vanuit een humanitair standpunt gaan bezien.
De in China levende Tibetaanse dichter en activist Woeser zegt dat de zelfverbrandingen een uitdrukking zijn van grote ellende (waarin de Tibetanen verkeren). Volgens haar beschouwen veel Han-Chinezen Tibet als een deel van China en is het een zaak voor de interne politiek van China.
Woeser vindt het belangrijk dat niet alleen de internationale gemeenschap zich uitspreekt over de rol van China in Tibet, maar dat ook de intellectuele Han-gemeenschap haar mening ventileert. Een aantal van hen, onder wie Hu Jia en Liu Sasha, heeft op Twitter berichten geplaatst, waarin ze aandringen op het beëindigen van het repressieve Chinese optreden in Tibet. Jurist Xu ging zelfs nog een stap verder en probeerde de familie van de omgekomen Tibetaan Nangdrol in Aba in oktober vorig jaar te bezoeken.
Voor de kunstenaar Liu, wiens achtergrond voor de helft Han en voor de andere helft Manchu is, en ook volgeling is van het Tibetaans boeddhisme, is er ook een spiritueel effect merkbaar door het schilderen van de ernstig verminkte Tibetanen. ‘Als ik die mensen schilder heb ik altijd het gevoel dat ik zegeningen ontvang. Ik ben daardoor vriendelijker en zachter geworden. Deze geweldloze mensen vallen niemand aan maar offeren zichzelf volledig op.’
Bron BNN.