Als het aan boeddhistische organisaties in Vietnam ligt komt er een eind aan het gebruik van plastic lantaarns die meegedragen worden tijdens boeddhistische vollemaanfeesten. Op de eerste dag van de achtste maanmaand laten velen ook lotuslantaarns drijven op beekjes en rivieren, zowel om individuele wensen te maken als om ’s nachts de feestelijke sfeer te versterken.
De boeddhistische sangha van Nam, die zich bij organisaties in de rest van het land aansloot in de strijd tegen plastic afval, stuurde een circulaire naar de nationale boeddhistische verenigingen waarin hij de boeddhistische volgelingen vroeg om te helpen bij het verminderen van plastic afval. In de brief werd gevraagd om volgelingen en burgers ervan te overtuigen om het gebruik van plastic lantaarns te vermijden. Als dat niet gebeurt zullen de gevolgen van plastic afval ernstig worden, staat in de brief.
Dit is de eerste keer dat de boeddhistische sangha vraagt om geen plastic voorwerpen in de natuur los te laten. Wanneer boeddhisten lantaarns ontsteken is dat een filosofische en ook religieuze daad om jezelf eraan te herinneren dat hij of zij vooralsnog bestaat. Je bent verlicht, wat betekent dat je bestaan er toe doet – het is niet begraven in de duisternis.
De oproep sorteerde effect. In de provincie Hà Nam, werd met de viering van vesak besloten om geen lantaarns in de rivier te plaatsen maar kaarsen aan te steken en die in een aantal metalen lantaarns in het meer te plaatsen.