Wetenschappers vermoeden dat cannabis zich in het verleden 3 kilometers boven de zeespiegel ontwikkeld heeft op het Tibetaans plateau. De mens begon diep in de prehistorie cannabis te exploiteren. De zaden zijn een goede bron van eiwitten en vetzuren, terwijl de vezels van de stengels tot garen kunnen worden gesponnen en tot textiel kunnen worden verwerkt. De bloemen zijn ondertussen een bron van cannabinoïdes die al minstens 2700 jaar als geneesmiddel worden gebruikt en weedshops doen er goede zaken mee.
Om te weten te komen waar de plant zich heeft ontwikkeld, deden John McPartland van de Universiteit van Vermont en zijn collega’s wetenschappelijk onderzoek om archeologische en geologische vindplaatsen in Azië te vinden waar cannabispollen zijn gevonden. Zij ontdekten dat de vroegste geologische en archeologische vondst van cannabisstuifmeel in Noord-China en Zuid-Rusland was. Uit de verspreiding van het stuifmeel concludeerde het team dat cannabis waarschijnlijk is ontstaan op het Tibetaanse plateau in de buurt van het Qinghai meer, dat ongeveer 3200 meter boven de zeespiegel ligt. Het Tibetaanse plateau kan de evolutie van de plant hebben aangestuurd. Cannabis gedijt in een dorre, steppeachtige omgeving.