Ik weet niet hoe het tegenwoordig met het innemen door journalisten gesteld is, maar toen ik een jonge journalist was zag ik vrijwel alleen maar journalistieke zuipschuiten om mij heen. Waarom, is mij onbekend. Maar journalistiek en alcohol hoorden gewoon bij elkaar. In kroegen hoorde je ook veel, wat weer mooie verhalen opleverde.
In Rotterdam ging ik vrij regelmatig naar De Schouw in de Witte de Withstraat waar nogal wat journalisten kwamen innemen. In Rotterdam hadden alle grote of bekende kranten wel een redactie, dus aan collega’s geen gebrek. Soms bezocht ik de Kunstenaarssociëteit, waar kunstenaars en ook journalisten zich als apen hangend aan een soort kroonluchters door de ruimte bewogen als ze bezopen waren.
Zelf nam ik ook in- ik ging dan vlotter schrijven. Op een vrijdagmiddag moest ik een groot pagina vullend artikel voor Het Vrije Volk schrijven, het moest diezelfde avond nog worden ingeleverd. Ik zette me nuchter achter het bureau, maar het vlotte niet. Het artikel was klaar toen de fles sherry leeg was. Een uitstekend verhaal, al zeg ik het zelf.
Ik had een collega die zoveel zoop- hij begon ’s morgens al op de redactie, dat hij persoonlijke spullen begon te verkopen om met dat geld drank aan te schaffen omdat hij zijn gezin niet tekort wilde doen.
Ik had een socialistische collega die op een avond zo dronken was dat een andere collega zijn handen vast moest pakken zodat de socialist toch zijn verhaal kon tikken. Nuchter een man, dronken een man, zeggen wij in de journalistiek.
Ik had een collega- die mij ‘vader’ noemt hoewel ik zijn vader niet ben, die in de weekeinden zoveel dronk dat hij ’s maandags op de redactie door collega’s werd opgevangen, op een stoel gezet, enkele uren voor zich uitstaarde en in de middag weer gebruiksklaar was.
Ik had een collega- een bureauredacteur, een beer van een vent met sterke, zwaar behaarde armen, die na zijn avonddienst altijd een journalistenkroeg bezocht en het innemen later die nacht voortzette in een aangrenzende bar waar de kroegeigenaar ook de baas van was. De redacteur was al een paar keer door de hoofdredactie gewaarschuwd dat hij moest stoppen met innemen omdat hij steeds en regelmatig ’s morgens te laat op het werk verscheen. Als dat nog een keer gebeurde, zo sprak de hoofdredacteur, kon hij vertrekken. Op een dag was het weer raak en te laat. Mijn collega werd ontboden door de hoofdredacteur. Mijn moeder is vannacht overleden, zo verklaarde de redacteur het te laat komen. Het nieuws verspreidde zich al snel door de redactiezaal en de daar aanwezige collega’s betuigden hun deelneming.
Tot een paar dagen later op een bureau van binnen-buitenland de telefoon rinkelde en de collega luid over de redactie riep: ‘Klaas, je moeder is aan de telefoon’. De kamer van de hoofdredacteur had twee deuren. Klaas ging door de ene deur naar binnen en naar wij aannemen door de andere naar buiten. We hebben hem nimmer meer gezien.
Innemen doe ik niet meer, ik kan nu schrijven zonder drank in het lijf. Af en toen neem ik ’s avonds een advocaatje van de Zwarte Kip, met slagroom of een kriekbiertje van Lindemans. Maar dat is geen innemen, vind ik.
Moedig voorwaarts!
bolletje zegt
ik drink ook al zes jaar niet meer! Drinken boeddhisten, in die kloosters? Lijkt mij niet, toch. Dat hebben ze niet nodig.
Laatst dronk ik toch weer één keertje, één nachtje. De volgende ochtend wist ik weer waarom ik niet meer drink. Zware kater,depressie, rot gevoel! Ja, ja, je betaalt altijd een prijs hé, bij iedere drug.
Het heeft een beetje voordeeltjes, althans, een beetje lallen kan leuk zijn, een avondje. Maar het heeft ook zoveel nadelen eigenlijk. Mensen drinken om die andere sekse aan te durven spreken, tijdens het uitgaan. Ik heb zoiets van, als je dat niet durft zonder drank, waar gaat het dan überhaupt nog over? Lekker los worden? Ik ben al ‘los’ zonder drank.
Wulf zegt
Ik drink dagelijks, altijd rond 17.00u, enkele glazen. Ik lees dan of ik schrijf bij nog een genotsmiddel, n.l. muziek welke mijn ziel raakt. Ik heb erg getobt over mijn alcohol inname, had steeds spijt en lag er zelfs ’s nachts over te piekeren. Ik ben ermee gestopt, d.w.z. met dat tobben en drink sindsdien m’n glaasjes met nog meer plezier en houd zelfs beter maat. Niet boeddhistisch maar daar ga ik ook maar niet over tobben.