‘t Kind dat te koop is,
zit gezellig in een mand,
een meloen op schoot.
Ono Bushi (1888?-1943)
Dit is meer een senryu dan een haiku. Want waar de haiku zich veelal richt op de natuur, houdt de senryu zich bezig met de menselijke aard en haar zwakheden. Ik vind deze haiku zelfs gruwelijk, juist vanwege het woord ‘gezellig’ in de tweede regel.
Op de markt staan ouders die zo arm zijn dat zij geen geld hebben om eten voor hun gezin te kopen. Ze hebben niets meer om te verkopen. Alleen nog een kind, een meisje misschien.
Het motto van deze haiku is ‘In China’. En in China waren meisjes minder waard dan jongens. Als er in het gezin meer kinderen waren, een jongen wellicht, werd het meisje opgeofferd om de anderen te kunnen voeden.
Het kind is nog te klein om zich hiervan bewust te zijn. Ze zit rustig in een mand, met een meloen op schoot. Beide zijn koopwaar. Ik zie haar zitten, onbevangen om zich heen kijkend naar de levendigheid van de markt. Te klein om te beseffen wat er gaat gebeuren, en hoe haar toekomst eruit zal zien. Of om het leed te zien van haar ouders die hun kind moeten afstaan.
Een heel verdrietige haiku. Ik heb geaarzeld of ik hier mijn gedachten over zou laten gaan. Maar het is ook een knap geschreven haiku, waarin de tegenstelling zit van een gruwelijke gebeurtenis die als gezellig wordt beschreven. Een tegenstelling die door dat ene woord versterkt wordt.
Haiku’s gaan over het leven. En dit was ook het leven, destijds in China.
Siebe zegt
Ja, of denk aan schapen in de wei, kippen op stok, varkens in de stal…allemaal te onbewust van wat er staat te gebeuren. Huppelend in de wei alsof het leven een sprookje is, een wonder. Onbewust van de gruwelijkheid die snel staat te gebeuren. Straks, een pen door de kop. Een stroom-bad in. De keel doorgesneden. Worstelend. Doodsangst. Binnen een paar tellen een stuk vlees in een bakje, nog sidderend van levensenergie. Laten we het over de mensen maar niet hebben…