Als wij de zes kinderen in onze veel te kleine arbeiderswoning in het Oude Noorden aan het klieren waren, de pop Zwarte Fia over de bovenkant van een deur smeten en mijn zusje daarom heel erg moest huilen, er ook nog kinderen van een halfbroer van mijn vader in huis waren, sommige met steenpuisten, dat was zo in die tijd, en wij onze met stro gevulde beer van een meter hoog op de onverlichte wc-ruimte op de pot zetten en sommigen dat niet leuk vonden, als mijn moeder tussen de middag veel boterhammen moest smeren met Blue Band en nicnac, en wij ook de puisterige kinderen pestten, werd het haar soms te veel. Het werd doodstil als ze wanhopig en ten einde raad zei: ‘Later, als ik dood ben zullen jullie nog wel eens aan mij terugdenken.’
Ik denk vrijwel elke dag aan haar.
Moedig voorwaarts!
Elsbeth zegt
Dankjewel Hoek, het was ook een zinnetje van mijn moeder….en vermoedelijk een zinnetje van haar moeder, mijn grootmoeder Elisabeth, wier naam ik draag….
Moeders en grootmoeders van grote gezinnen, ik denk vrijwel dagelijks aan hen.