Shoppen in de betekenis die dat in Nederland heeft is hier slechts aan een beperkte groep mensen met geld voorbehouden. In Lampang is één shopping mall (zo heet dat tegenwoordig hier ook) met een wat luxer karakter en een wat eenvoudigere op de benedenverdieping van de grote supermarkt. Ik denk dat onze buren Toey en Ien er nog nooit geweest zijn, en het overgrote deel van de andere dorpsbewoners evenmin.
Om te shoppen hoef je in Thailand ook niet naar een winkelcentrum. Vrijwel iedere doorgaande straat in een stadje is een winkelstraat. En overal zijn markten. Wie geen winkel heeft en geen zin om op de markt te gaan staan, maar wél wat wil verkopen, zet een tafel voor zijn huis. Zo zijn voor bijna iedereen alle dagelijkse levensbehoeften om de hoek te koop. Behalve dan als je net als wij midden in de rijstvelden gaat wonen. Eigen schuld.
Veel Thaise winkeltjes worden gekenmerkt door een enorme chaos. Ooit had zo’n winkeltje waarschijnlijk wel een specialiteit, maar in de loop van de tijd zijn er steeds meer producten bijgekomen. Zodoende hebben heel veel winkeltjes een min of meer vergelijkbaar assortiment. De inkoop lijkt op geen enkele wijze te zijn afgestemd op de te verwachten verkoop, maar eerder op toevallig voordelig aangeboden partijen. Zo’n partij moet dan natuurlijk wel een plekje in de winkel krijgen, zodat de stapels steeds hoger en de gangen steeds smaller worden. Het zijn trouwens niet alleen de kleine winkeliers die zich laten verleiden tot het aankopen van grote partijen. Zo werd in het plaatselijke postkantoortje op een gegeven moment een complete wand aan het oog onttrokken door een enorme voorraad toiletpapier, vermoedelijk door een nijvere beambte voor een prikkie op de kop getikt.
Ook de winkels die nog wel gespecialiseerd zijn hebben veelal een merkwaardig inkoopbeleid. Bij de elektronica-speciaalzaak staan de dozen met allerlei artikelen kriskras door elkaar hoog opgestapeld, waardoor het personeel over ruime mogelijkheden beschikt om ongezien te gaan zitten facebooken. Er staan televisies en andere apparatuur die inmiddels zwaar verouderd is, maar dat is geen reden om ze uit de winkel te halen. De nieuwste modellen komen er gewoon vóór te staan, waardoor de looppaden weer een stukje smaller worden. In de stoffenwinkel zijn de paden zo smal en onoverzichtelijk dat ik er niet in durf, bang om de weg terug niet meer te kunnen vinden.
In de shopping mall lijkt het allemaal wat meer op de Nederlandse winkelcentra. Daar zijn het ook geen lokale ondernemers, maar vestigingen van landelijke winkelketens die strak voorgeschreven krijgen hoe de boel eruit moet zien. Vooral op hete dagen zoeken daarom hele gezinnen de mall op om zich te vergapen aan de spullen en om af te koelen in de airco-gekoelde ruimte.
Voor de meeste Thai lijkt al dat uiterlijk vertoon van de shopping mall totaal oninteressant. Het maakt niemand wat uit of een winkel een volgepropte uitdragerij is, zolang er maar verkocht wordt wat je zoekt. Als je wat koopt kan je ook op een ongekende service rekenen. Is iets maar een beetje zwaar of volumineus, dan wordt het voor je naar je auto gedragen. En een onvriendelijke behandeling is een hoge uitzondering.
Ben je de eerste die die dag wat koopt, dan zie je de verkoper met de zojuist in ontvangst genomen bankbiljetten langs de uitgestalde waren strijken. Daarmee moet het geluk worden opgeroepen om ook de rest van die dag veel te verkopen. In de Chinese winkels (veel Thai zijn van Chinese afkomst) is dat nog een graadje erger. Als daar de eerste klant de winkel verlaat zonder iets te kopen wordt het niets meer met de zaken die dag. Het schijnt dat gehaaide mensen daar misbruik van maken door te proberen als eerste in zo’n winkel te zijn en dan de prijs van wat ze willen kopen tot het absolute minimum omlaag weten te “onderhandelen”.
Overigens komt het ook voor dat mensen het als gezichtsverlies voor zichzelf of de verkoper beschouwen als ze een winkel verlaten zonder iets te kopen. Die gaan dus altijd met iets de deur uit, ook al hebben ze het gekochte eigenlijk helemaal niet nodig. Op dat punt lijken die Thai wel op de Nederlandse shoppers, zij het dat de motieven om iets overbodigs te kopen totaal verschillend zijn.
Het gebrek aan belangstelling voor een gelikte presentatie van je winkel speelt ook bij de plaatselijke Tesco Lotus, de supermarkt in Hang Chat. De inrichting en het assortiment zijn voorgeschreven, dus dat ziet er allemaal redelijk georganiseerd uit. Drie maanden geleden werd groots aangekondigd dat de supermarktketen voortaan als Lotus’s door het leven zou gaan *). In Nederland zouden alle winkels meteen een facelift krijgen, maar hier gebeurde weinig. Alleen de naam op de kassabon veranderde. Weken later stond opeens de nieuwe naam op het reclamebord dat de ingang van de parkeerplaats aanwijst. En sinds kort staat er buiten een verkoopautomaat met de nieuwe naam erop. Wij hebben het dan ook nog steeds over de Tesco. Als we tenminste naar de supermarkt gaan. Intussen zijn we genoeg ingeburgerd om de voorkeur te geven aan markten en kleine, volgestouwde winkeltjes.
*) Ik dacht dat de naamwijziging zou zijn opgelegd door een buitenlandse eigenaar, maar de keten blijkt in Thaise handen te zijn. Lotus’s is voor de Thai namelijk een onuitspreekbare naam. De geschreven s aan het eind van een lettergreep wordt in het gesproken Thais een t. Lotut’t zou het dan moeten worden. In het Thais wordt de naam van de supermarkt geschreven als โลตัส, ofwel lotas zonder ‘s. Probleem op typisch Thaise wijze opgelost.