De stichting Vrienden van het Boeddhisme (VvB) heeft al ruim veertig jaar ervaring met het uitgeven van tijdschriften. In 1967 opgericht als de Stichting Nederlands Buddhistisch Centrum verscheen al in januari 1968 het eerste nummer van het tijdschrift Saddharma. De stichting streeft naar een vormgeving van het boeddhisme die past in het Westerse cultuurpatroon en wil een ontmoetingsplaats zijn voor vrienden van het boeddhisme.
In 1995 bracht de VvB voor het eerst het geïllustreerde magazine Kwartaalblad Boeddhisme uit, dat, anders dan het door Jacques den Boer geredigeerde Saddharma, gericht was op een breed publiek van boeddhistisch geïnteresseerden. In 2003 veranderde de naam in Vorm&Leegte en nog later in BoeddhaMagazine en ging het tijdschrift over in handen van Asoka in Rotterdam. Het afstoten van de titel betekent niet dat de Vrienden monddood zijn. Sinds een jaar geeft de VvB een internettijdschrift uit. Met mooie en boeiende verhalen over de verschillende stromingen en denkwijzen in het boeddhisme. Hoofdredacteur Jelle Seidel legt het hoe en waarom uit.
‘Wij hebben als stichting al zeker twintig jaar een door Frans Kalse vormgegeven website, maar daar gebeurde niet zo veel meer mee. Ons virtuele mededelingenblad was eigenlijk een beetje ingeslapen. Jacques (den Boer jh), journalist in hart en nieren, vond op een gegeven moment dat we meer leven in de brouwerij moesten brengen en een internettijdschrift uitgeven. Als je een stichting hebt met een hoop donateurs en er is een website waarop niets gebeurt, dan zou ik als donateur denken: waar doneer ik eigen voor? Er zijn ook al een paar jaar geen themabijeenkomsten meer geweest, dus het werd steeds stiller rond de stichting.
Het vertaalwerk van de Pali Canon van Rob Jansen en Jan de Breet (in verschillende delen al uitgebracht in de Klassieke Tekstbibliotheek bij Asoka jh) was vrijwel de enige maar ook de belangrijkste bezigheid binnen de stichting. En het Nederlands Boeddhistisch Archief (NBA), twee jaar geleden begonnen als werkgroep van onze stichting, staat inmiddels op eigen benen. Al blijven we wel betrokken bij de werkzaamheden van het archief.
De wens van Jacques om met een internettijdschrift meer naar buiten te treden, herkende ik erg goed. Ik heb zelf ook ervaring met het maken van een tijdschrift, meer dan tien jaar was ik redacteur van het zen kwartaalblad De Lotusvijver. Met de verschijning van het Boeddhistisch Dagblad (in mei 2012 jh) zagen we beweging op het boeddhistisch uitgeversfront. Maar er was nog iets anders aan de hand, we vreesden in die tijd dat BoeddhaMagazine de Happinezz kant op zou gaan, veel lichter van toon zou worden. Al met al was dat de aanleiding om vorig jaar met het uitgeven van ons internettijdschrift te beginnen, waarin serieuze artikelen over het boeddhisme. Tot nu toe valt het mij trouwens mee met dat light.’
Tot augustus van dit jaar was het magazine van de Vrienden- met in de redactie Jacques den Boer, Jelle Seidel en Kees Moerbeek– en columns van oud-sportjournalist Guus van Holland, een kwartaalblad, met zes tot acht artikelen per nummer. De inhoud van het magazine ondersteunt en draagt uit wat de kern is van wat de stichting wil: Op een verantwoorde manier bekendheid geven aan de diversiteit van het boeddhisme.
Jelle: ‘En dan bedoelen we met verantwoord ook gedegen, met enig niveau, gericht op achtergronden, integer, niet rellerig. We zijn geen tegellichters maar richten ons meer op de achtergrond, de analyse, hoe iets ontstaat. Diversiteit in het belichten van boeddhistische kwesties is voor ons belangrijk. Dat vertaalt zich in onze redactieformule: in ons magazine moeten alle stromingen aan bod komen. Toen we een serie over karma gingen maken, moesten de standpunten daarover binnen het theravada-, het Tibetaans en mahayanaboeddhisme duidelijk worden.’
Ik vind jullie stichting en site een erudiete uitstraling hebben. Niet schreeuwerig, zaken worden goed onderbouwd en weloverwogen gepresenteerd.
Jelle: ‘Dat kan natuurlijk ook een schaduwkant hebben. Als je ons zo typeert kan het zijn dat het lijkt alsof we heel ver af staan van de mensen die in een sangha mediteren. We willen in het magazine niet alleen de theorie, maar ook de praktijk belichten, en het ook over geëngageerd boeddhisme hebben. Al lopen we zelf niet voorop in een demonstratie, je ziet dergelijke thema’s wel in ons magazine terug. Zoals over zenleraar Frank De Waele en de peacemakers. Kees heeft in het begin veel geschreven over geestelijke verzorging in Amerika. Meindert van de Heuvel spraken we over geestelijke verzorging in Nederland. Dan willen we echt boven tafel krijgen wat iemand beweegt. Dat het kantelpunt zichtbaar wordt in iemands leven.’
In 2013 gaven de Vrienden vier kwartaalnummers uit, in 2014 twee. Voortdurend speelde de vraag: moeten we op Facebook om meer bekendheid voor het magazine te creëren. Jelle: ‘Ik heb dat eerst afgehouden, want we vreesden rellerige reacties. Na gesprekken met twee externe adviseurs, die ons ook aangaven hoe we als beheerder de zaak in de hand konden houden, hebben we die stap toch genomen. En het effect is geweldig. Echter, in de loop van 2014 merkten we dat twee keer per week een bericht op Facebook zetten en een keer in de drie maanden met een magazine uitkomen, niet werkte. De connectie was er niet. En als er wel iets levendig moet blijven is het een Facebook-pagina. Daarom hebben we deze zomer besloten om met ingang van augustus het magazine maandelijks uit te brengen.’
Wat zetten jullie op Facebook, wijken die berichten erg af van de inhoud van het magazine?
Jelle: ‘In eerste instantie waren dat aankondigingen van artikelen in het magazine. Intussen is onze Facebookpagina, met Kees als beheerder, een eigen leven gaan leiden. Hij is erg goed in het vinden van beeld en tekst over het boeddhisme. We hebben een lijstje met criteria van wat we in elke editie van het magazine terug willen zien en wat we totaal in een jaar willen brengen. Zoals historische boeddhistische kunst, maar dat zien onze lezers nu al op onze Facebookpagina. Wij vinden ook humor belangrijk. Dat is dus het gevaar dat, als je ons erudiet of gedegen noemt, de mondhoeken vanzelf naar beneden zakken. Er valt gewoon een boel te lachen.
Door het aanpassen van de frequentie en daardoor ook het aantal te maken artikelen voor een maandelijkse uitgave, hebben we echt een drukke zomer gehad, we moesten de zaak toch wel opnieuw inrichten. Steeds is weer de vraag: is er genoeg materiaal? Zijn er voldoende schrijvers? Je wilt toch ook met een maandmagazine goed uit de bus komen. Dus ja, we zijn op zoek naar schrijvers, willen ook een verjonging van de redactie. Meer vrouwen ook bij alle stromingen. Bij het plannen van de nummers drong zich een probleempje op. De diversiteit die we voorstaan kunnen we niet in één maandnummer tot uiting brengen. Dus moeten we onze artikelenkeus over een jaar uitsmeren, en ook in de gaten houden of die drie stromingen wel aan hun trekken komen. Dat vergt een ander soort planning.’
Waar schrijven jullie niet over? Schandalen rond leraren?
Jelle: ‘We vinden dat niet zo op onze weg liggen. We krijgen op dat gebied af en toe wel tekst toegestuurd, maar wij kunnen niet toetsen of de beschuldigingen waar zijn, we zijn op dat punt geen kritische onderzoekers. Dat past ook niet bij het karakter van de stichting, die een koepel is en geen standpunten voor of tegen een stroming inneemt of kritiek uit. Je zou kunnen zeggen dat wij als redactie dan beter in een positie zijn om over dat soort zaken iets te zeggen, dan wanneer je van de club zelf bent. Maar daar kiezen we niet voor, daar zijn andere media voor, al gaan we op een ander vlak onderzoekswerk zeker niet uit de weg.
Birma
Zoals over de boeddhisten in Birma die moslims te lijf gaan. Daar wil ik dan wel graag van weten wat daar achter zit en zo kan ontsporen. Er lijkt een vanzelfsprekend pacifisme in de boeddhistische wereld te zijn. Bij het schrijven van een artikel over boeddhisme en geweld kwam ik er steeds meer achter dat die boeddhistische geweldloosheid een mythevorming is. Zo zijn er een boel boeddhisten over de schreef gegaan in oorlogstijd. Dat triggert, bestaat er binnen de boeddhistische leer een gerechtvaardigde oorlog? Niet officieel maar in de praktijk kom je toch een heleboel feiten tegen die eigenlijk zeggen: ja natuurlijk. Als een ander land jouw land binnenvalt dan schop je ze eruit. Boeddhist of geen boeddhist. We zijn beiden van na de Tweede Wereldoorlog, hadden de Amerikanen en de Russen dan geen oorlog tegen Hitler moeten voeren? Het zijn dus ingewikkelder kwesties dan het soms lijkt.
Ik ben politicoloog en dus bezig met politieke kwesties. In Birma, Thailand en mogelijk Sri Lanka is het boeddhisme nationaal bepaald, dat is ook voor boeddhisten daar een heel belangrijk aspect. En in Birma komt er ook nog racisme bij. Bepaalde Birmese etnische groepen die dominant en boeddhist zijn, sluiten andere groepen buiten. Dat zijn hele gevoelige dingen waar we wel iets over willen zeggen in ons magazine.’
Vind je over dat rechtvaardigen van geweld iets terug in de leerredes van de Boeddha?
‘Er was een reactie van Frank Uyttebroeck van Tegen de Stroom in, die stelde: zegt de Boeddha in de Pali Canon ergens dat geweld mag? Dat verwarde mij want ik had dus Michael Jerryson gesproken en die zei dat je op grond van teksten in de Pali Canon best kan afleiden dat geweld en oorlog in sommige gevallen geoorloofd is. Maar na de opmerking van Frank, ondersteund door Rob Janssen en Jan de Breet, heb ik dat genuanceerd. In Birma schijnen ze zich zelfs te baseren op de leerredes van de Boeddha als ze daar moslims over de kling jagen.’
We praten over auteurs en journalisten die voor onze bladen schrijven. Jelle noemt Jules Prast, een van de auteurs van het Boeddhistisch Dagblad, een journalist die op een treffende manier boeddhistische kwesties aan de orde stelt. Jelle: ‘Bijvoorbeeld, hij stelt: is er een boeddhistische manier om naar de maatschappij te kijken? Dat is een verrassende en actuele invalshoek. Ik ben daar in ons eigen zomernummer op ingegaan. En als Jules de komst van de Dalai Lama naar Nederland niet aanstaat, schrijft hij daar recht voor zijn raap over. Wij slapen daar eerst een nachtje over.
Jules schrijft ook veel over Chinees boeddhisme. Dat heeft ook onze aandacht. Ik ben leerling van Tenkei Roshi van Zen River in Uithuizen, die binnen en buiten Japan veel contacten heeft. Sinds China zich meer openstelt en het boeddhisme daar aan belangrijkheid wint, gaan steeds meer Japanse boeddhisten in China op zoek naar hun roots. Dus er zijn hartelijke contacten met allerlei Chinese kloosters en Tenkei bezoekt heel vaak congressen in China en Zuidoost Azië. Hij zegt dat wij in het Westen doen alsof het boeddhisme hierheen is gebracht en wij het verder moeten verspreiden, alsof er in het Oosten niks meer gebeurt. En van Japan wordt gezegd dat de zen er al is overleden. Tenkei neemt die ontwikkeling in het boeddhisme in China met grote belangstelling waar. Hij zei: ik moest me gewoon 180 graden draaien in de richting waarin ik keek, want er gebeurt daar ontzettend veel. Als de chan in China dan zo bloeit, denk ik zelf, hoe verhoudt die ontwikkeling zich dan tot het Tibetaans boeddhisme, een andere grote stroming? Daar heb ik ook nog niet zo’n helder zicht op, maar daarover gaan we zeker schrijven.’
De stichting VvB –toen nog SVB geheten- werd erg bekend door enkele keren per jaar themabijenkomsten te organiseren, met vaak boeiende gasten. In 2007 werd in De Roos in Amsterdam met zo’n bijeenkomst het 40-jarig bestaan van de VvB gevierd. Op een gegeven moment kwam daar- ook door een tanende belangstelling, de klad in. In november dit jaar organiseert de stichting opnieuw een bijeenkomst, met als thema karma. Ter voorbereiding op de bijeenkomst verschenen dit jaar in het magazine een aantal artikelen over dat begrip.
Jelle: ‘Het thema van de bijeenkomst is iets verschoven. Het was eerst: is boeddhisme mogelijk zonder karmaleer? Maar nu is het meer: hoe gaan Westerse boeddhisten om met karma? Wat betekent dat voor ons? De eerste opzet was misschien wel erg theoretisch. Eric Hoogcarspel houdt een filosofisch verhaal en Doshin Houtman geeft aan wat karma voor haar als dharmaleraar betekent. Er zijn plannen om ook in de toekomst een keer per jaar een themabijeenkomst te verzorgen, afhankelijk van de mate van belangstelling voor deze.’
Belangrijke kwesties
Karma, goed leven, sterven en wedergeboorte zijn in het boeddhisme belangrijke thema’s. Het Boeddhistisch Dagblad plaatste onlangs een aankondiging over een euthanasiecongres in Amerika. Binnen stromingen van het boeddhisme is al langer de kwestie aan de orde of je als boeddhist bij hevig lijden –of ter voorkoming daarvan- zelf-euthanasie mag plegen, een goede dood sterven, omdat je daarmee rijpend karma in de wielen zou rijden en bij een wedergeboorte jouw ‘opvolger’ belast met dat voortijdig beëindigde karma. Sommige leraren zeggen dat als de intentie goed is en je niet alleen rekening houdt met je eigenbelang maar ook je naasten en verdere omgeving bij die beslissing betrekt, zelf-euthanasie kan. Waarom zou je hevig lijden en aftakelen- en je omgeving daar mee belasten, als je dat kan voorkomen? Maar het lijkt not done voor een boeddhist om openlijk je zelf gekozen levenseinde met de pil van Drion aan de orde te stellen.
Jelle: ‘Dat had ik met een onderwerp als orgaandonatie ook, dan is er een hele discussie van christenen en humanisten aan de gang en ik dacht: wat voor opvatting hebben boeddhisten nu eigenlijk over dat onderwerp? BoeddhaMagazine schreef op een gegeven moment over euthanasie en dat hielp me wel bij het vormen van een opvatting. Het boeddhisme is een ethische leer maar veel leraren, zeker in de zen, blijven een beetje op de vlakte in dat soort kwesties, zij zeggen, grof gezegd: zoek het zelf uit. Dat moet natuurlijk ook, dat past wel bij het boeddhisme, maar enig advies zou me wel welkom zijn. Ik meen dat het Rients Ritskes was die zei: boeddhisten veroordelen niemand die de pil van Drion neemt. Die zeggen niet, zoals misschien christenen zullen doen, dat God het leven heeft gegeven en wie ben jij dat je het afpakt. Maar aan de andere kant, er is een verschil tussen anderen veroordelen en hoe je er zelf mee omgaat; het leven is zoiets bijzonders, al ben je nog zo diep in een lijdensproces, er is altijd nog wel iets wat waarde heeft in het leven. Ritskes maakte het verschil tussen wat het voor jezelf betekent en voor anderen. Dat vond ik goed.
Het is volgens mij heel boeddhistisch om een ieder zijn eigen normen te laten bepalen, al kan het leven nog zo heilig zijn. Ik had twee zieke ouders waarvan ik dacht, geen levensbeëindiging, dat doe je niet. Maar daar ben ik van teruggekomen. Als je in je eigen omgeving lijden ziet kun je anders over deze kwesties gaan denken.
Met het thema karma op onze bijeenkomst hebben we het over de gevolgen van een leefwijze. Ik ben me steeds meer in het fenomeen karma gaan verdiepen. Ik ben geen westerse, boeddhistische humanist die karma onzin vindt, absoluut niet. Er zijn ook boeddhisten die niet in wedergeboorte na de dood geloven, maar wel van mening zijn dat ze in dit leven steeds opnieuw geboren worden. Voor hen is dat een aansporing om in dit leven ethisch te leven. Maar je kunt ook stellen: waarom zou je aan goed karma werken anders dan in relatie tot volgende levens? Ik ben er niet uit.’
Meer over de Vrienden van het Boeddhisme