1. Vitaliteit
Hoewel de dokter haar een week gegeven had, leefde moeder nog een maand. De kinderen waren onder de indruk van haar vitaliteit.
Hoewel de dokter haar een jaar gegeven had, stierf moeder al na een maand. De kinderen waren teleurgesteld in haar vitaliteit.
2. Inzet
Hoewel de dokter haar een week gegeven had, leefde moeder nog een maand. De kinderen waren blij dat ze zo haar best voor hen had gedaan.
Hoewel de dokter haar een jaar gegeven had, stierf moeder al na een maand. De kinderen waren teleurgesteld dat ze niet meer haar best voor hen had gedaan.
3. Bekwaamheid
Hoewel de dokter haar een week gegeven had, leefde moeder nog een maand. De kinderen waren onder de indruk van zijn bekwaamheid.
Hoewel de dokter haar een jaar gegeven had, stierf moeder al na een maand. De kinderen twijfelden aan zijn bekwaamheid.
Lezer, denk jij dat artsen altijd precies kunnen zeggen wanneer iemand zal doodgaan? Wat vind jij van een arts die zich aan een voorspelling waagt? Wat vind je van een arts die zich niet aan een voorspelling waagt? Wat vind je van een arts wiens voorspelling precies uitkomt? Wat vind je van een arts die er een beetje of helemaal naast zit?
Wat heb je liever, dat je niet weet wanneer iemand, een ander of jijzelf, doodgaat; of dat je het precies weet? Hoelang van tevoren zou je het willen weten? Meteen al? In het laatste jaar, de laatste maand, de laatste week, de laatste dag, het laatste uur, de laatste minuut? Hoelang van tevoren zou je willen weten wanneer je naasten doodgaan?

