Vragen doodvragen.
Leerling: Wat is de zin van het leven?
Meester Nitwit: X is de zin van het leven.
Leerling: Wat is X?
Meester: Waarom wil je dat weten?
Leerling: Dat is nu net de vraag.
Meester: Was dat maar waar.
Leerling: Hoezo?
Meester: Dan had het misschien nog zin om hem te stellen.
Leerling: Wat is het probleem?
Meester: Dat het pas de eerste vraag is.
Leerling: Wat is de volgende vraag?
Meester: Wat is de zin van X?
Leerling: Waarom zou ik dat willen weten?
Meester: Omdat je anders nog niets weet.
Leerling: Daar zegt u zo wat.
Meester: Daar vroeg ik je wat.
Leerling: Wat is de zin van X?
Meester: Y is de zin van X.
Leerling: Wat is de zin van Y?
Meester: Z is de zin van Y.
Leerling: Enzovoort.
Meester: Nou, voort.
Leerling: Wat is de laatste vraag in deze reeks?
Meester: Is er een laatste vraag in deze reeks?
Leerling: Dit noem ik nu dooddoen.
Meester: Dit noem ik nu doodvragen.
Leerling: Wat is de zin van doodvragen?
Meester: X is de zin van doodvragen.

