Laatste van zes teksten over onze eeuwige dromen over eeuwigheid.
Welk ethische theorie of praktijk is de juiste? Zit er wel een juiste bij? Zitten er verschillende juiste bij? Zijn ze allemaal op hun eigen manier juist? Zijn ze allemaal op hun eigen manier onjuist? Welke meta-ethiek wijst ons de weg naar de juiste ethiek?
Is er werkelijk een Eeuwige Ethiek mogelijk, vergelijkbaar met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens? Een volmaakte zedenleer die altijd, overal, in iedere situatie, in iedere beschaving, dierlijk of menselijk, aards of buitenaards, gebruikt kan worden om tot juiste, ondubbelzinnige, objectieve, toetsbare oordelen te komen?
Mij lijkt dat een hopeloos ouderwetse gedachte. Niet omdat ik een postmodernist ben; als je het mij vraagt is het postmodernisme nog best modernistisch, met dat absolute relativisme. Nee, het idee van een Eeuwige Ethiek is achterhaald omdat elke moraal intrinsiek tegenstrijdig is, zoals iedereen voor zichzelf kan constateren. Elke verzameling algemene voorschriften leidt onvermijdelijk tot morele dilemma’s. Wat zeg ik, veel voorschriften zijn al strijdig met zichzelf.
Neem nu het voorschrift om niet te doden. Dat leidt ertoe dat de doodstraf wordt afgestraft, wat moordenaars in de gelegenheid stelt opnieuw te doden, in de gevangenis of na hun ontsnapping of vrijlating.
Het voorschrift om niet te doden leidt ertoe dat euthanasie onmogelijk wordt, wat mensen bij ondraaglijk leiden aanzet tot zelfdoding, of naasten die het niet kunnen aanzien tot geïmproviseerde euthanasie.
Het voorschrift om niet te doden leidt ertoe dat abortus verboden wordt, wat tienermoeders inspireert tot levensgevaarlijk gepruts met breinaalden, vruchtafdrijvende poleithee, zelfdoding.
Het boeddhistische voorschrift om geen dieren te doden in begrensde natuurgebieden leidt tot overbegrazing, hongersnood en de hongerdood onder grazers.
Wie het doden verbiedt heeft bloed aan zijn handen, wie het niet verbiedt net zo goed, maar ander bloed.
Ook het inhoudsloze niet-doen van de taoïsten leidt tot tegenstrijdigheden. Als het onze natuur is om te doen, dan is niet-doen voor ons geen doen. Dan is doen onze manier van niet-doen. Dan is onze regelzucht helemaal teh, de hoogste deugd, een manifestatie van tau, dus wat moeten we nou?
Het enige eeuwige aan ethiek is de tegenstrijdigheid ervan, gevolg van de morele dilemma’s die het in het leven roept. En het daarmee gepaard gaande geestelijke ongemak natuurlijk, de Eeuwige Twijfel, het knagen van wat we vroeger het geweten noemden, tegenwoordig cognitieve dissonantie en in de toekomst het Retrograde Emotieve HyperMnesie Inconsistentie Spectrum Syndroom (REMISS), ik schat vanaf DSM-7 of -8.
Ikzelf ben geen universalist of particularist, geen moralist of nihilist, geen taoïst of confucianist, geen Eeuwige Wijze of Eeuwige Wat-dan-ook, of het moest een eeuwige dwaas zijn.
Een eeuwige dwaas is iemand die het niet meer weet. Die dat openlijk toegeeft, of minstens aan zichzelf. Die daar vrede mee heeft, of vrede met zijn onvrede.