Vijfde van zes teksten over onze eeuwige dromen over eeuwigheid.
Het taoïsme stelt dat maniertjes geen manieren zijn, moralisme geen moraliteit. Ware deugd, teh, houdt zich niet aan stelregels of principes. In de vertaling van Ir. Blok: Is Tau verloren, dan komt er deugd. Deugd verloren, dan is er menslievendheid. Menslievendheid verloren, dan komt er rechtschapenheid. Rechtschapenheid verloren, dan komt er vormelijkheid.*
* Zie de Daodejing volgens Ir. Blok (in Taoïsme voor nitwits, deel 3 van de Agnosereeks).
De taoïst doet door niet-doen. De tao regelt alles, dat wil zeggen, alles regelt zichzelf. Regel niets en niets blijft ongeregeld. Tegenwoordig noemen we zo’n houding laisser-faire. Hij wordt aanbevolen door liberale economen, opvoedkundigen en managers. Zoals de Franse koopman Vincent de Gournay in de 18e eeuw zei: Laat begaan, laat doorgaan, de wereld gaat vanzelf. (Laissez faire, laissez passer, le monde va de lui-même.)
Het taoïsme staat pal tegenover het confucianisme, ook een Chinese filosofie, die zoveel regelt dat niets meer vanzelf gaat. Historisch gezien is confucianisme de wijsgerige onderbouwing van de Chinese bureaucratie en taoïsme de geïnstitutionaliseerde tegenstem, yin en yang, Jut en Jul.
Het taoïsme is in moreel opzicht niet nihilistisch. De moraal van het taoïsme is loslaten, ont-regelen, vrijmaken, overlaten aan de tao, terwijl het moreel nihilisme stelt dat niets moreel of immoreel is.