De eeuwige zoektocht naar de enige juiste zedenleer.
Een onfeilbare moraal
Oordelen doen we allemaal. Ik tenminste wel, de hele dag door, en ik wil daar geen oordeel over vellen, tenminste niet hier. Wel vraag ik me af hoe je al die oordelen moet rechtvaardigen. Nee, dat is niet waar. Ik vraag me geen moment meer af hoe ik oordelen moet rechtvaardigen. Anderen vragen zich dat af, priesters, ethici, politici, leken – mensen die geobsedeerd zijn door ethische en meta-ethische vraagstukken. Mensen die op zoek zijn naar een onfeilbare moraal, van toepassing op iedere situatie, waarmee ze alle dilemma’s voor kunnen zijn of zonder nadenken kunnen oplossen.
Een onfeilbare moraal, wat is dat? Een verzameling consistente gedragsregels die in iedere situatie meteen duidelijkheid schept. Duidelijkheid voor wie? Voor jou persoonlijk, subjectief? Voor de gemeenschap waarvan je deel uitmaakt, intersubjectief? Voor de plaatselijke, nationale of internationale wet waaraan je bent gehouden, juridisch? Voor iedereen, altijd, overal – objectief, absoluut, universeel?
Een set gedragsregels is gauw gemaakt. Er zijn letterlijk duizenden van die verzamelingen op schrift gesteld en op drift geraakt, en ontelbaar veel ongeschreven regels die dag en nacht rondfladderen in en om onze bovenkamers, waar ze, zoals de chaostheorie leert, de ene orkaan na de andere veroorzaken – de geest is de vlinder.
Hoe kies je tussen regels? Op welke gronden noem je iets goed of slecht, juist of onjuist, moreel of immoreel, zedelijk of onzedelijk? Wat maakt mijn moraal beter dan de jouwe, wat maakt die van mijn filosofie, religie of cultuur rechtvaardiger dan die van de jouwe?
De meningen lopen ver uiteen, zoals alle meningen overal over. Dat zegt genoeg, als je het eens goed tot je door liet dringen in plaats van onvermoeibaar naar de enige juiste leer te blijven zoeken of stijfkoppig vol te houden dat jouw moraal de beste of de enige juiste is. Hieronder een selectie van 25 opvattingen, er zijn er nog veel meer, denk maar niet dat je ze ooit allemaal op een rijtje krijgt.
25 moraalfilosofieën
Het moreel universalisme leert dat er objectieve universele, morele waarden bestaan die altijd, overal, op iedereen van toepassing zijn.
Het moreel particularisme en het moreel situationisme leren dat ieder moreel oordeel volledig situatiegebonden is.
De beginselethiek leert dat morele oordelen gebaseerd moeten zijn op ethische uitgangspunten, los van de gevolgen.
De gevolgenethiek (teleologische ethiek, nutsethiek, het consequentialisme, utilitarisme, utilisme) leert dat morele oordelen gebaseerd moeten zijn op de gevolgen van een handeling, los van de uitgangspunten.
Het geluksutilisme noemt een handeling ethisch als hij het geluk van de betrokkenen vergroot.
Het voorkeurenutilisme noemt een handeling ethisch als hij overeenstemt met de voorkeuren van de betrokkenen.
Het negatief utilisme noemt een handeling ethisch als die het lijden van de betrokkenen verkleint.
Deontologie (normenethiek, plichtethiek) leert dat de moraliteit van een handeling niet afhangt van overeenstemming met bepaalde beginselen, noch van de gevolgen, maar van overeenstemming met onwrikbare gedragsregels.
De deugdethiek leert dat ethisch handelen op natuurlijke wijze voortvloeit uit bepaalde cultiveerbare deugden, zoals wijsheid, goedheid, voorzichtigheid, rechtvaardigheid, matigheid, moed, standvastigheid.
Het moreel rationalisme leert dat ethiek een ontdekking is door de rede van a priori principes in plaats van een sociale constructie.
Het moreel constructivisme leert dat ethiek niet door de theoretische rede ontdekt wordt maar een menselijke constructie is van de praktische rede.
Het moreel intuïtionisme leert dat morele waarden rechtstreeks gekend kunnen worden door de intuïtie, buiten de rede om.
De moral sense theory leert dat we het verschil tussen moraliteit en immoraliteit ontdekken door onze emoties bij onze reacties te observeren.
Het moreel realisme leert dat morele oordelen over objectieve aspecten van de werkelijkheid gaan, en daarom waar of onwaar zijn.
Het moreel irrealisme of moreel antirealisme leert dat er geen objectieve normen of waarden bestaan, en dat morele oordelen daarom niet waar of onwaar kunnen zijn.
Het moreel scepticisme leert dat er geen morele kennis bestaat of kan bestaan.
De moral error theory leert dat alle morele uitspraken onwaar zijn.
Het moreel nihilisme leert dat morele uitspraken altijd onjuist zijn of op zijn best juist noch onjuist.
Het moreel relativisme leert dat alle morele oordelen betrekkelijk zijn.
Het cultureel relativisme leert dat morele oordelen alleen geldig zijn binnen een bepaalde cultuur.
Het moreel subjectivisme leert dat morele oordelen alleen geldig zijn voor een bepaald individu.
De divine command theory leert dat een handeling alleen deugt als die door God is bevolen.
Het ethisch egoïsme leert dat een daad alleen deugt als die het eigenbelang van de dader dient.
Het ethisch altruïsme leert dat een daad alleen deugt als die overwegend of uitsluitend in het belang is van anderen.
Het objectivisme leert dat het hoogste doel van ieder mens zijn eigen geluk en zelfverwerkelijking is, wat er ook van komt, en zijn enige graadmeter de rede.
Het egalitarisme leert dat alle mensen evenveel waard zijn en dat dit het uitgangspunt moet zijn bij het ethisch handelen en bij de politieke besluitvorming.
Het ethisch solipsisme leert dat morele oordelen alleen in je eigen geest bestaan.
Wat leer jij?