Zegt het ene lichaam: Gelukkig was ik met mezelf, tot ik iemand met een geest sprak. Zegt het andere: ik was juist ongelukkig met mezelf tot ik iemand met een geest sprak.
Zegt de ene geest: Gelukkig was ik met mezelf, tot ik iemand met een lichaam sprak. Zegt de andere: ik was juist ongelukkig met mezelf tot ik iemand met een lichaam sprak.
Wat zeg jij?