Deelnemen als toeschouwer, toeschouwen als deelnemer.
In mijn beleving gaat alles vanzelf. Gaat iets niet vanzelf, dan gaat het vanzelf niet. Dan gaat het vanzelf anders.
Doe ik ergens mijn best voor, dan doe ik er vanzelf mijn best voor. Doe ik met tegenzin mijn best, dan heb ik vanzelf tegenzin en doe ik vanzelf toch mijn best.
Geef ik toe aan mijn tegenzin door niet mijn best te doen of niets te doen, dan geef ik vanzelf toe aan mijn tegenzin en doe ik vanzelf niets of niet mijn best. Voel ik me daar schuldig over, dan voel ik me er vanzelf schuldig over. Doe ik daarom alsnog mijn best, dan doe ik vanzelf alsnog mijn best.
Vanzelf beleef ik het zo. Vanzelf beschrijf ik het zo. Vanzelf betwijfel ik of ik het precies zo beschrijf als ik het beleef. Vanzelf betwijfel ik of het precies zo gaat als ik het beschrijf.
Vanzelf.