Op weg naar het alomvattende.
De neti neti methode van zelfonderzoek wijst volgens jnana yoga de weg naar het alomvattende, maar daarvoor moeten de neti neti’s zelf ook nog ontkend worden: neti neti neti. Anders zou Brahman geen vormen kunnen bevatten, en wie wil zich nu vereenzelvigen met zo-goed-als-niets?
Door te ontkennen dat je niet je lichaam bent, omdat je lichaam steeds verandert terwijl jij steeds jezelf bent, bevestig je dat je toch je lichaam bent, maar niet alléén je lichaam. Zo transformeert een apofatisch zelfonderzoek in een apokatafatisch onderzoek met de volgende strekking:
Ik ben ook dit lichaam, maar niet alleen dit lichaam.
Ik ben ook jouw lichaam, maar niet alleen jouw lichaam.
Ik ben ook ieders lichaam, maar niet alleen ieders lichaam.
Ik ben ook deze gedachte, maar niet alleen deze gedachte.
Ik ben ook mijn gedachten, maar niet alleen mijn gedachten.
Ik ben ook jouw gedachten, maar niet alleen jouw gedachten.
Ik ben ook ieders gedachten, maar niet alleen ieders gedachten.
Ik ben ook dit gevoel, maar niet alleen dit gevoel.
Ik ben ook mijn gevoelens, maar niet alleen mijn gevoelens.
Ik ben ook jouw gevoelens, maar niet alleen jouw gevoelens.
Ik ben ook ieders gevoelens, maar niet alleen ieders gevoelens.
Ik ben ook mezelf, maar niet alleen mezelf.
Ik ben ook mijn familie, maar niet alleen mijn familie.
Ik ben ook jouw familie, maar niet alleen jouw familie.
Ik ben ook ieders familie, maar niet alleen ieders familie.

Mij lijkt dit opnieuw geen oprecht zelfonderzoek, maar geredeneer achteraf om tot het gewenste eindresultaat te komen: de alomvattendheid van het ware zelf.
De boeddhistische pendant van het hindoeïstische neti neti is de skandhaleer. Die stelt dat de vijf zogeheten aggregaten (bundels van gelijksoortige verschijnselen) waarmee mensen zich gewoonlijk vereenzelvigen – vorm, gewaarwording, voorstelling, intentie, bewustzijn – leeg zijn, zonder substantie of essentie:
Ik ben niet mijn vormen.
Ik ben niet mijn gewaarwordingen.
Ik ben niet mijn voorstellingen.
Ik ben niet mijn intenties.
Ik ben niet mijn bewustzijn.
Neti neti neti neti neti.

Leidt zelfonderzoek in jnana yoga uiteindelijk tot identificatie met Brahman, in het boeddhisme leidt het tot realisatie van anatman, niet-zelf. Opnieuw staat de uitkomst van tevoren vast. Je wordt geacht te ontdekken dat je niemand bent, dat ik een illusie is, dat je alleen afhankelijk bestaat, als functie van al het andere, als speelbal van het leven.
Als je niet jezelf bent, wat ben je dan wel? Een suggestieve vraag die uitnodigt tot speculatieve antwoorden. De meeste mahayanascholen postuleren iets dat ze het ware zelf noemen, de boeddhanatuur, gzhi, essentie, de bron, het ene, het absolute, het transcendente, de leegte, het niets. Dat geen hoger wezen zou zijn maar een hogere realiteit: absoluut, eeuwig en onveranderlijk. In weerwil van Nagarjuna’s Middenweg, die zich verre houdt van zowel het nihilisme als het essentialisme, is het boeddhisme overwegend transtheïstisch geworden.
De uitkomst van oprecht zelfonderzoek is ongewis, of het is niet oprecht. Mijn zelfonderzoek was oprecht en mondde uit in de ongewisheid van niet-weten.
Niet-weten is geen conclusie, het is een repeterende ondervinding. Iets wat je steeds opnieuw ondervindt als er een vraag in je opkomt of door iemand anders wordt gesteld.
Wie ik ben? Nu, op dit moment, weet ik het niet…
Vroeger meende ik te weten wie ik was, maar nu niet…
Misschien zal ik ooit weten wie ik ben, maar nu niet…
Nu, op dit moment, weet ik niet niet wie ik ben.
Ik weet nog steeds niet wie ik ben, sorry.
Nee, ik weet niet wie ik ben…
Ik weet het niet…
Weet ik niet…
Ik niet…
Niet…
Nee…
Neti neti neti neti neti neti neti…
