Laat de Geliefde het maar horen.
Yoni: Ken jij de soefimystica Rabia?
Hans: Waarom is iedereen toch zo vol van de doden?
Yoni: Ik las ergens dat ze al haar levensomstandigheden zag als een directe uitdrukking van wat de Geliefde goed voor haar vond.
Hans: Dan zal ze niet veel initiatief hebben getoond.
Yoni: Ze vastte wanneer ze niets te eten had, ze sliep onder een boom wanneer ze geen onderkomen had.
Hans: Net als een miljard van onze tijdgenoten.
Yoni: Het gaat niet om de omstandigheden maar om hoe je ermee omgaat.
Hans: Als haar echtgenoot haar iedere dag in elkaar sloeg en hun dochtertje verkrachtte, zou ze dat dan nog steeds zien als een directe uitdrukking van wat de Geliefde goed voor haar vond?
Yoni: Ik geloof niet dat ze getrouwd was.
Hans: Dat heeft de Geliefde dan goed geregeld.
Yoni: Waarvan zijn al jouw levensomstandigheden een uitdrukking?
Hans: Weet ik niet.
Yoni: Wat niet?
Hans: Waarvan mijn levensomstandigheden een uitdrukking zijn. Of ze ergens een uitdrukking van zijn. Of je dat kan weten.
Yoni: Bedoel je dat ze nergens een uitdrukking van zijn?
Hans: Weet ik niet.
Yoni: Of overal van?
Hans: Weet ik niet.
Yoni: Bedoel je dat we dat niet kunnen weten?
Hans: Ik kan alleen voor mezelf spreken.
Yoni: Spreek dan maar voor jezelf.
Hans: Ik weet het niet.
Yoni: ‘God alleen’ was Rabia’s gewaagde gebed. Heb jij een gewaagd gebed?
Hans: Ik weet het niet.
Yoni: Is dat jouw gewaagde gebed of weet je het niet?
Hans: Ik had het niet beter kunnen zeggen.
Yoni: Wat zou jij doen als je geen eten of onderkomen kon vinden? Je mag niet zeggen ‘ik weet het niet’.
Hans: Vloeken?
Yoni: Zou je je erbij neerleggen?
Hans: Bij het vloeken of bij de omstandigheden?
Yoni: Nou?
Hans: Misschien.
Yoni: En als je dat niet kon?
Hans: Dan zou ik me dáár misschien bij neerleggen.
Yoni: En als je dat niet kon?
Hans: Dan zou ik me er misschien bij neerleggen dat ik me daar ook niet bij kon neerleggen.
Yoni: Misschien.
Hans: Ik moet het nog zien, zei Wijde Weetniet.
Yoni: Doe mij maar Rabia’s ‘God alleen’.
Hans: Misschien is vloeken of me erbij neerleggen dat ik me er niet bij kan neerleggen wel een directe uitdrukking van wat de Geliefde goed voor mij vindt.
Yoni: Jij moet het nog zien. Rabia ervóer haar levensomstandigheden als een directe uitdrukking van wat de Geliefde goed voor haar vond.
Hans: Dat denk jij. Ben jij Rabia? Was je erbij?
Yoni: Maar als je het nu erváárt.
Hans: Je wil niet weten wat mensen allemaal ervaren.
Yoni: Dat is waar.
Hans: Of zeggen te ervaren.
Yoni: Jij denkt dat Rabia maar wat zei.
Hans: Weet ik niet.
Yoni: Je zegt wel erg vaak ‘weet ik niet’.
Hans: Misschien.
Yoni: Je zegt ook vaak misschien.
Hans: Misschien is ‘misschien’ of ‘weet ik niet’ wel een directe uitdrukking van wat de Geliefde goed voor mij vindt.
Yoni: Zo kan je het ook bekijken.
Hans: Of misschien vindt de Geliefde niets goed voor mij.
Yoni: Nou…
Hans: Misschien vindt de Geliefde niets goed.
Yoni: Ik geloof…
Hans: Misschien vindt de Geliefde niets.
Yoni: Ik hoop…
Hans: En is dat het wezen van haar liefde.
Yoni: Aha, niet-oordelen.
Hans: Misschien weet de Geliefde het ook niet.
Yoni: Ik wil het niet weten.
Hans: Misschien ben ik zelf de Geliefde.
Yoni: Maar niet de mijne.
Hans: Misschien zijn wij allemaal de Geliefde.
Yoni: Al is het maar van de Geliefde.
Hans: Misschien is er helemaal geen Geliefde.
Yoni: Laat de Geliefde het niet horen.
Hans: Misschien zei Rabia ‘God alleen’ om zich minder verloren te voelen.
Yoni: Rabia alleen.
Hans: Weet jij veel.
Yoni: Jij houdt alle mogelijkheden open, hè?
Hans: Nee, ik kijk welke er op dit moment voor mij open staan.
Yoni: Maar jij denkt na over elk facet.
Hans: Zo krijg je een gewaagd gebed.