Monnik: Niet de vlag, niet de wind, maar het zelf beweegt.
Meester: Wat brengt het zelf in beweging?
Monnik: Het zelf is de grond van het universum.
Meester: En wat is de grond van het zelf?
Monnik: Het zelf heeft geen grond nodig.
Meester: Waarom het universum dan wel?
Monnik: Het zelf is zijn eigen grond.
Meester: Waarom het universum dan niet?
Monnik: Bedoelt u dat het zelf het universum is?
Meester: Eerst maar eens vaststellen of het zelf wel bestaat.
Monnik: Bedoelt u dat het zelf niet bestaat?
Meester: Vraag het dan maar aan het zelf.
Leerling: Hoe dan?
Meester: Toe dan.
Monnik: Bedoelt u dat het universum zelfscheppend is?
Meester: Misschien is deze gedachte wel zelfscheppend.
Monnik: Waar komen dan al die vormen vandaan?
Meester: Moet er dan per se een schepper zijn?
Monnik: Bedoelt u dat het universum ongeschapen is?
Meester: Bedoel je dat er een universum is?
Monnik: Bedoelt u dat het universum leeg is?
Meester: Bedoel je dat er leegte is?
Monnik: Wat bedoelt u dan?
Meester: Wie zegt dat ik iets bedoel?
Monnik: Waarom zou u anders al die vragen stellen?
Meester: Omdat jij al antwoord gaf?
Deze tekst maakt deel uit van de serie Niet om door te komen, de Poortloze Poort. Woord: Hans van Dam. Beeld: Lucienne van Dam. Alle teksten van deze serie. De Poortloze Poort op NietWeten.nl. Alle publicaties van Hans van Dam in het Boeddhistisch Dagblad.