1.
De meester ging bij een kluizenaar langs en vroeg: ‘Lukt het een beetje?’ ‘Woef!’ zei de monnik. De meester haalde zijn schouders op en keerde terug naar het klooster.
2.
Een jaar later ging de meester opnieuw bij de kluizenaar langs en vroeg: ‘Lukt het een beetje?’ De monnik antwoordde: ‘De verlichte is één met de wet van oorzaak en gevolg.’ De meester haalde zijn schouders op en keerde terug naar het klooster.
3.
Een jaar later ging de meester opnieuw bij de kluizenaar langs en vroeg: ‘Lukt het een beetje?’ De monnik stak zijn vinger op. De meester haalde zijn schouders op en keerde terug naar het klooster.
4.
Een jaar later ging de meester opnieuw bij de kluizenaar langs en vroeg: ‘Lukt het een beetje?’ De monnik sneed zijn baard af. De meester haalde zijn schouders op en keerde terug naar het klooster.
5.
Een jaar later ging de meester opnieuw bij de kluizenaar langs en vroeg: ‘Lukt het een beetje?’ De monnik klom in een boom en ging met zijn tanden aan een tak hangen. De meester haalde zijn schouders op en keerde terug naar het klooster.
6.
Een jaar later ging de meester opnieuw bij de kluizenaar langs en vroeg: ‘Lukt het een beetje?’ De monnik stak een bloem omhoog en rolde hem heen en weer tussen duim en wijsvinger. De meester haalde zijn schouders op en keerde terug naar het klooster.
7.
Een jaar later ging de meester opnieuw bij de kluizenaar langs en vroeg: ‘Lukt het een beetje?’ De monnik waste zijn schaaltjes af. De meester haalde zijn schouders op en keerde terug naar het klooster.
8.
Een jaar later ging de meester opnieuw bij de kluizenaar langs en vroeg: ‘Lukt het een beetje?’ De monnik haalde zijn kar uit elkaar. De meester haalde zijn schouders op en keerde terug naar het klooster.
9.
Een jaar later ging de meester opnieuw bij de kluizenaar langs en vroeg: ‘Lukt het een beetje?’ De monnik bleef onbeweeglijk zitten. De meester haalde zijn schouders op en keerde terug naar het klooster.
10.
Een jaar later ging de meester opnieuw bij de kluizenaar langs en vroeg: ‘Lukt het een beetje?’ De monnik sloeg drie bekers patriarchenwijn achterover en vroeg om hulp. De meester haalde zijn schouders op en keerde terug naar het klooster.
11.
Een jaar later ging de meester opnieuw bij de kluizenaar langs en vroeg: ‘Lukt het een beetje?’ De monnik stak zijn vuist op. De meester haalde zijn schouders op en keerde terug naar het klooster.
12.
Een jaar later ging de meester opnieuw bij de kluizenaar langs en vroeg: ‘Lukt het een beetje?’ De monnik haalde zijn schouders op en vroeg: ‘Lukt het een beetje?’ De meester haalde zijn schouders op. Samen keerden ze terug naar het klooster.
Deze tekst maakt deel uit van de serie Niet om door te komen, de Poortloze Poort. Woord: Hans van Dam. Beeld: Lucienne van Dam. Alle teksten van deze serie. De Poortloze Poort op NietWeten.nl. Alle publicaties van Hans van Dam in het Boeddhistisch Dagblad.