Over het nut van zelfonderzoek, autolyse, het werk, cognitieve therapie, filosofie, zen en vipassana.
Klaas: Aparte site, Hans, maar waar jij nou voor staat?
Hans: Goed samengevat.
Klaas: Voor niet-weten toch?
Hans: Mij niet gezien.
Klaas: Pardon?
Hans: Wie weet er nou niets.
Klaas: Wat ik eigenlijk wil weten, kan je oefenen in niet-weten? Kan je het niet-weten beoefenen?
Hans: Niet-weten is de afwezigheid van hardgebakken kennis. Hoe kan je nou oefenen in de afwezigheid van iets wat er nog is? En als het eenmaal weg is, waarom zou je dan nog oefenen?
Klaas: Hoe kom je er anders vanaf?
Hans: Wie zegt dat je ervan af kan komen?
Klaas: Daar ga ik wel van uit.
Hans: Hoe weet je dat?
Klaas: Anders kan je wel ophouden.
Hans: Niet-weten is nergens van uitgaan. Ook hiervan niet. Overal mee ophouden. Ook met niet-weten. Ook met ophouden.
Klaas: Valt er dan helemaal niets te doen of te laten?
Hans: Dat weet ik niet. Je hardgebakken kennis kritisch onderzoeken, zou je zeggen. Al je woorden, al je waarden. Al je ideeën, al je idealen. Maar hoe krijg je jezelf zo gek? Waarom zou je twijfelen aan je gedachten over de werkelijkheid zolang je ze aanziet voor de werkelijkheid zelf? Waarom zou je onderzoeken wat voor jou vanzelf spreekt?
Klaas: Jij denkt niet dat het kan.
Hans: Ik heb geen idee. Maar er zijn zat mensen die denken van wel, als dat is wat je zoekt.
Klaas: Wie dan?
Hans: Byron Katie denkt dat het kan, haar methode heet het werk.
Jed McKenna denkt dat het kan, zijn methode heet autolyse.
Psychotherapeuten denken dat het kan, hun methode heet cognitieve therapie.
Filosofen denken dat het kan, hun methoden heten scepsis en deconstructie.
Mystici denken dat het kan, hun methode heet contemplatie.
Zenboeddhisten denken dat het kan, hun methode heet meditatie.
‘Only don’t know’, wist Seung-Sahn.
‘Geloof niets’, geloofde Linji.
Jan Bor heeft naar eigen zeggen dertig jaar op een en dezelfde koan zitten broeden. Kan je nagaan hoe effectief dat is.
Klaas: Welke koan?
Hans: Het is heet en het hangt in een boom.
Klaas: Een kachel.
Hans: Geintje. Het ging om de koan “Wat was je ware gezicht voor je ouders geboren werden?”
Klaas: Die weer.
Hans: Als vervolgkoan adviseer ik “Wat zegt het over jou dat je dertig jaar van je leven vergooit aan andermans raadsel?” Daarmee is Jan tot zijn honderd en tiende onder de pannen.
Het kan nog gekker. Zo ken ik iemand die al veertig jaar shikantaza beoefent – alleen maar zitten. Kan je nagaan hoe effectief dat is.
Ik ken iemand die al vijfentwintig vipassanaretraites achter de rug heeft – alleen maar toekijken. Kan je nagaan hoe effectief dat is.
Wat al deze methoden gemeen hebben is dat mensen aan het eind nog steeds in hun gedachten geloven, alleen in andere gedachten dan aan het begin. Ze zijn in de methode gaan geloven, en in het verhaal eromheen. Ze hebben een nieuw geloof. Dat is geen niet-weten.
Klaas: Wat is niet-weten dan wel? Een houding, een filosofie, een hogere bewustzijnstoestand, verlichting, zelfrealisatie, een soort meditatie?
Hans: Het is maar net aan wie je het vraagt. Zoals met alle woorden.
Klaas: Als je het jou vraagt.
Hans: Voor mij is niet-weten de zelfbewustwording van mijn denken. Eindelijk, na bijna een halve eeuw, kreeg het oog voor zijn blinde vlek. Ineens, vraag me niet waarom, zag het zichzelf en sindsdien kan het zichzelf nooit meer niet zien.
Klaas: Hoe hou je het vol.
Hans: Ik doe er niets voor.
Klaas: Het klinkt toch als een soort mindfulness.
Hans: Niet-weten is geen oplettendheid of bedachtzaamheid. Je weet het of je weet het niet. Er is niets geforceerds aan.
Klaas: Je laat het zijn gang gaan.
Hans: Ik weet niet of er een het is dat zijn gang gaat als ik het laat.
Klaas: Nou weet ik nog niet waar jij voor staat.
Hans: Dan weet je precies waar ik voor sta.
Klaas: Wat als je daarvoor staat?
Hans: Dan praat je zoals ik praat.