Twee hoofden op één hals, of de koude kunst van het napraten; deconstructie van het begrip ‘ontwaakte aanwezigheid’.
Jezus Maurice, hoe kom je daar nou bij
Beste Hans,
Over zijn boek Ontwaakte aanwezigheid zegt Maurice Shonen Genko Knegtel Roshi van Stichting Izen:
“Ontwaakte aanwezigheid gaat over wat we volgens zen in wezen zijn: een in zichzelf rustende, open, alles omvattende, volmaakt vrije en heldere aanwezigheid.”
Mooi hè? Een open, vrije en heldere aanwezigheid lijkt mij een prima definitie van niet-weten.
Beste David,
Je zal maar Maurice Shonen Genko Knegtel Roshi heten.
David: Dat is belangrijk voor hem, geloof ik. Wat vind je van zijn definitie?
Hans: Klinkt meer als advaita of dzogchen. Izen is boeddhisme op hindoeïstische leest: hinboeïsme, brahmanzen. Knegtel is een essentialist.
Er zijn wel meer essentialistische boeddhisten, het heerst, had ik haast gezegd, maar er zijn er nog genoeg, hoop ik, ook in zen, die de uitersten van essentialisme en nihilisme vermijden en de middenweg van Nagarjuna bewandelen.
Welke weg je ook bewandelt, er bestaat in zen geen consensus over wat we in wezen zijn, dat weet Knegtel als geen andel. Hij doet alsof, spreekt namens zen om zijn woorden kracht bij te zetten, een retorisch foefje. Sprak die man maar eens namens zichzelf. Zo moeilijk is het niet:
“Ontwaakte aanwezigheid gaat over wat we volgens mij in wezen zijn: een in zichzelf rustende, open, alles omvattende, volmaakt vrije en heldere aanwezigheid.”
Beter nog:
“Ontwaakte aanwezigheid gaat over wat ik volgens mij in wezen ben: een in mezelf rustende, open, alles omvattende, volmaakt vrije en heldere aanwezigheid.”
Dat klinkt al heel anders, vind je niet? Zo geformuleerd komt er zomaar een vraag in me op: ‘Jezus Maurice, hoe kom je daar nou bij.’ Nog zonder vraagteken, dat wel, maar toch. Het begin van een gesprek in plaats van een preek.
Draait de wereld of ben ik draaierig?
David: Wat denk jij dat wij in wezen zijn?
Hans: Ik heb geen idee wat wij in wezen zijn; ik weet niet eens of wij in wezen wat zijn.
Ik heb geen idee of ik of wij allemaal individueel of collectief álles omvatten, slechts een deel of helemaal niets. Ik heb geen idee hoe je zoiets vaststelt, als het al wat betekent.
Ik heb geen idee of wij een aanwezigheid zijn of een afwezigheid, volmaakt helder, onvolmaakt helder of volmaakt onhelder, volmaakt vrij, onvolmaakt vrij of volmaakt onvrij.
David: En die openheid?
Hans: Mochten wij inderdaad alles omvatten, dan is het onzin om onszelf open te noemen, omdat er buiten ons niets is om voor open te staan.
Mochten wij inderdaad open zijn, dan is het onzin om onszelf alomvattend te noemen, omdat er buiten ons iets moet zijn om voor open te staan.
Mochten wij open en niet alomvattend zijn, dan is het onzin om te zeggen dat wij in onszelf rusten.
Mochten wij in onszelf rusten dan hebben we per definitie geen toegang tot iets buiten onszelf, waardoor we onmogelijk kunnen vaststellen of we alomvattend zijn.
Mochten we alles omvatten, dan is het onzin om onszelf vrij te noemen; wat zouden we in dat geval anders kunnen dan voortdurend alles omvatten, aanwezig zijn en met onszelf samenvallen.
David: Maar als je jezelf nou erváárt als een in zichzelf rustende, open, alles omvattende, volmaakt vrije en heldere aanwezigheid, dan weet je het toch gewoon?
Hans: Is iets waar omdat ik het ervaar? Zijn mijn dromen waar omdat ik ze ervaar? Als ik de wereld om me heen zie draaien, draait hij dan om mij heen of ben ik draaierig? Als ik Jezus in mijn hart voel, is Jezus dan in mijn hart of is het Satan die mij fopt? Als ik tril van ontzag voor het numineuze, bewijst dat dan het bestaan van het numineuze of van mijn ontzag?
Waar komt de boeddhistische metafysica vandaan?
David: Maurice zuigt het toch ook niet allemaal uit zijn duim.
Hans: Klopt, hij zuigt het allemaal uit andermans duim.
“De realisatie van ons ware zelf is een numineuze ervaring, zoals Tjeu van den Berk het in navolging van C.G. Jung heeft genoemd in zijn boek ‘Het numineuze’.”
Zo praat die man. Dat heet eruditie, heel vermoeiend. Name-dropping. Liet hij maar een paar van zijn eigen namen vallen, denk ik dan, maar daar word je zo gewoontjes van. Nou ja, niet mijn pakkie-an. Als je maar niet denkt dat Maurice Shonen Genko Knegtel Roshi het allemaal van de Boeddha heeft.
David: Volgens zenboeddhisten gaat hun leer rechtstreeks terug op de Verhevene – buiten de geschriften om van hart tot hart.
Hans: Dat ze dat nog steeds geloven pleit niet voor hun helderheid van geest.
David: Hoezo?
Hans: Iedereen weet of zou onderhand kunnen weten dat niemand weet wat de historische Boeddha gezegd of overgedragen heeft. Als metafysicus heeft hij hoegenaamd geen naam gemaakt. Feitelijk heeft hij nergens naam in gemaakt.
Voor zover bekend heeft Siddharta Gautama geen letter op papyrus, palmblad, berkenbast, kleitablet, wastablet, koperplaat of perkament gezet. Dat hebben anderen gedaan, honderden jaren later. En hoe.
Alleen al de Pali-canon, die door mensen die er ook niet bij waren het meest authentiek wordt geacht, omvat 40 boeken met in totaal 16.000 pagina’s, wist je dat? Zestienduizend bladzijden! Allemaal van die ene Boeddha, ja ja. En ieder woord feilloos herinnerd. Ieder herinnerd woord feilloos overgeleverd van mond op mond op mond. Ieder overgeleverd woord eeuwen later feilloos van mond op schrift gesteld. Ieder woord feilloos gekopieerd van schrift op schrift op schrift. Ieder woord feilloos begrepen, vertaald, hertaald en terugvertaald. Geloof jij het?
David: Als je het zo stelt…
Hans: Weet je dat de meeste overgeleverde manuscripten pas een paar honderd jaar oud zijn? Het zijn kopieën van kopieën van kopieën van kopieën…
David: Nee, dat wist ik niet. Ik dacht dat we nog over de originele manuscripten beschikten.
Hans: Alle woorden van de Boeddha zijn hem in de mond gelegd door latere generaties. Allemaal hè, zonder uitzondering. En allemaal tersluiks.
David: Tersluiks?
Hans: Tersluiks is een archaïsme voor sneaky. Sneaky is een barbarisme voor stiekem. Geen soetra is ooit begonnen met: ‘Tja, we weten niet wat de Boeddha gezegd of bedoeld heeft, we waren er niet bij, we hebben het niet gehoord, we moeten eindelijk eens voor onszelf leren spreken, wie mag ik het woord geven?’
Op dit moment is er geen enkele manier om vast te stellen wie al die boeddhistische woorden, talrijk als de zandkorrels van de Ganges, voor het eerst uitgesproken heeft. Alle lijnen vanuit het heden verzanden lang voor ze de historische Boeddha bereiken.
Twee hoofden op één hals
David: En ik maar denken dat de soetra’s de woorden van de Boeddha bevatten.
Hans: Het boeddhisme claimt een bron zonder stroom te zijn maar het is een stroom zonder bron.
David: De lineage heeft geen wortels.
Hans: Geen wortels, geen stam. Alle takken hangen in de lucht. En als er iemand aan het luchtfietsen is, dan is het Maurice Shonen Genko Knegtel Roshi wel.
‘Genpo Roshi was de enige die mijn enorme mentale kracht kon breken’, zegt hij over zichzelf en over de boeman die hem als leerling aannam met de woorden: ‘I will grind your mind to pieces’.
Nou, als je het mij vraagt moet dat nog steeds gebeuren. En tot op de dag van vandaag heeft geen roshi of schandaal de mind van de Amerikaanse meesteroplichter David Paul Genpo Merzel Roshi kunnen breken. Dus dat zijn twee hoofden op één hals.
David: Ik krijg hier een heel ongemakkelijk gevoel van.
Hans: Nergens voor nodig. Knegtel en Merzel zijn gewoon de zoveelste epigonen van de onbekende Boeddha die er alles voor over hebben om zelf niet vergeten te worden.
Dit is de hamvraag. Durf jij, op grond van je eigen ervaringen en overwegingen, op dit moment je hand in het vuur te steken voor de gedachte dat wij in wezen een in zichzelf rustende, open, alles omvattende, volmaakt vrije en heldere aanwezigheid zijn?
David: Nee.
Hans: Nou dan.
David: Eerlijk gezegd durf ik op dit moment nergens mijn hand voor in het vuur te steken.
Hans: Mij lijkt dat een prima definitie van niet-weten.
Meer over Dennis Merzel:
Effe het Zelf bellen – het Big Mind Process van Genpo Roshi
Zenleraren niet-weten: Nico Tydeman, Dennis Merzel, Seung Sahn en Ko Bong
De meester, de mystagoog en de minnaar – het leraarschap van Nico Tydeman,
Meer over de regressie van het boeddhisme naar het hindoeïsme: