Moeiteloos stom zijn; deconstructie van het begrip ‘de natuurlijke staat’.
Beste Hans,
Zowel in zen als dzogchen en advaita wordt de toestand van verlichting die ons geboorterecht is, aangeduid als de natuurlijke staat. Hij wordt ook weleens omschreven als moeiteloos zijn, zonder zelf zijn (being without self), of bewust zijn. Dat laatste omdat er alleen maar bewustzijn is, onze ware aard.
Nu mijn vraag: is niet-weten verlichting? Zou jij niet-weten omschrijven als je natuurlijke staat? Is de toestand van niet-weten naar jouw idee dezelfde als de toestand van moeiteloos zijn en de toestand van zonder zelf zijn?
Beste Leonie,
Ja, wat een toestanden allemaal, hè. En zie ze dan nog maar eens uit elkaar te houden.
Leonie: Hoe hou jij ze uit elkaar?
Hans: Soms is een lamp aan, soms is hij uit, wat is zijn natuurlijke staat?
Leonie: Haha.
Hans: Kun je zo weer verder?
Leonie: Nee.
Hans: Soms slaap ik, soms ben ik wakker. Wat is mijn natuurlijke staat?
Soms voel ik me iemand, soms voel ik me niemand. Wat is mijn natuurlijke staat?
Soms weet ik het weer, soms weet ik het niet meer. Wat is mijn natuurlijke staat?
Soms kost alles moeite, soms gaat alles vanzelf. Wat is mijn natuurlijke staat?
Leonie: Je natuurlijke staat is wat geen moeite kost.
Hans: Daar kun je alle kanten mee op. Dronkenschap kost een alcoholist geen moeite. Moorden kost een psychopaat geen moeite. Dood zijn kost een lijk geen moeite.
Leonie: Het gaat erom wat jou geen moeite kost.
Hans: Moeite doen kost mij geen moeite, geen moeite doen wel. Wat is mijn natuurlijke staat?
Leonie: Bewust zijn kost niemand moeite. Moeiteloos bewust zijn van wat er maar verschijnt is onze natuurlijke staat. Er is alleen maar bewustzijn. Bewustzijn is onze ware aard.
Hans: Dat moet je mij niet vragen, ik weet niet wat onze ware aard is. Ik weet niet of we een ware aard hebben. Ik weet niet of er alleen maar bewustzijn is. Ik weet niet eens of er wel zoiets als bewustzijn is.
Leonie: Niet-weten is onze ware aard, wou je zeggen.
Hans: Niemand is het erover eens wat onze ware aard is, zou ik zeggen. Niemand is het erover eens wat alles is. Niemand is het erover eens dat alles hetzelfde is. Niemand is het erover eens dat alles iets is of zelfs maar dat alles is. Niemand is het waar dan ook over eens.
Was iedereen het wel ergens over eens, dan nog zouden we het allemaal mis kunnen hebben. Is al zo vaak gebeurd. Was de aarde ooit plat? Zetelde het verstand ooit in het hart? Kwamen de kindertjes ooit uit de kool?
Leonie: De meeste mensen zijn het erover eens dat bewust zijn onze natuurlijke staat is.
Hans: Dat had je gedacht. Mensen die het eens zijn klitten graag samen en mensen die samenklitten zijn het graag eens. Andersdenkenden worden overgehaald of uitgestoten. Zo ontstaat de aangename waan van unanimiteit.
Kijk maar om je heen. Overal vind je groepjes gelijkgestemden, veilig onder hun eigen consensusstolp. Afdelingen, loges, sangha’s. Broederschappen, gezelschappen, gezindten. Clans, collectieven, partijen. Scholen, kampen, clubs.
Er zijn dzogchenboeddhisten, theravadaboeddhisten, zenboeddhisten. Fascisten, anarchisten, nihilisten. Katholieken, protestanten, atheïsten. Dualisten, non-dualisten, monisten. Vrijmetselaars, scientologen, occultisten.
Groepsleden horen elkaars woorden, lezen elkaars teksten, bevestigen elkaars ideeën, raken ervan overtuigd dat zij en alleen zij gelijk hebben.
Ze zien hun godsbeeld aan voor god, hun mensbeeld voor de mens, hun wereldbeeld voor de wereld.
Ze noemen hun eigen gelijk Inzicht, Waarheid, Wijsheid.
Ze noemen zichzelf en elkaar uitverkoren, verheven, gezegend, excellent, verlicht, ontwaakt, gerealiseerd.
Leonie: Dat gebeurt met niet-weten net zo goed.
Hans: Onzin. Radicaal niet-weten laat zich geen inzicht noemen, geen waarheid, geen wijsheid. Het laat zich geen verlichting noemen, geen ontwaken, geen realisatie. Dat zou aanmatigend zijn, om niet te zeggen absurd.
Leonie: Je weet alleen maar niet.
Hans: Ook dat weet je niet. Je ontdekt het van ogenblik tot ogenblik voor een ogenblik. Voor de ene gedachte na de andere. Niet-weten stelt echt niets voor. Toch, juist daarom, zet het je hele leven op zijn kop.
Leonie: Mag ik hieruit opmaken dat verlichting geen geboorterecht is?
Hans: Dat moet je aan de geboorterechter vragen, ik ben niet zo’n licht.
Leonie: Is niet-weten ons geboorterecht?
Hans: Mij lijkt het niet iets waarvoor je op je strepen gaat staan, maar wie ben ik.
Leonie: Wie ben jij?
Hans: Dat wil je niet weten.
Leonie: Er gaat niet veel zinnigs in jou om, hè?
Hans: Dat hoor ik wel vaker. Het zal mijn natuurlijke staat toch niet zijn?