Die rare piemel, wie bedenkt zoiets? Deconstructie van de begrippen ‘boeddhanatuur’ en ‘de wezer’.
Kaartje van God
“Als je maar diep genoeg graaft vind je uiteindelijk de ader die onder alles door stroomt.”
Deze zin trof ik ooit aan in een boek over Eeuwige Wijsheid, met hoofdletters.
Er zijn een heleboel boeken over Eeuwige Wijsheid of zoiets, met een heleboel van dit soort zinnen erin, en ze komen allemaal op hetzelfde neer. Vraag niet waarop, want dan krijg je nog veel meer van dit soort zinnen. En de laatste is altijd ‘de Waarheid is voorbij de woorden’ of zoiets.
Neem nou de column Kaartje van God* van ietsist Dick Butsugen Verstegen Sensei, leerling van de omstreden leraren Rients Ranzen Ritskes en Nico Tenko Tydeman (waarover later meer).
* https://boeddhistischdagblad.nl/boeddhisme/190820-dick-kaartje-van-god/
In deze tekst van amper vijfhonderd woorden wemelt het van uitdrukkingen als het Absolute, Liefde, Leegte, het Ongeborene, Eenheid, de Bron van alle Zijn, Tao, God, het Universele Principe, het mysterie van dit bestaan, het non-duale, het ondoorgrondelijke, en doe er voor de zekerheid ook nog maar wat wu wei en niet-weten bij.
Het ligt er Dik Bovenop: Dick Verstegen is de gewone werkelijkheid Dik Overstegen. En in één moeite door ook het boeddhisme van de middenweg tussen essentialisme en nihilisme.
‘God is niet dood’, stelt Dik Overstegen; ‘het instituut dat het besef van het goddelijke […] in de weg staat misschien wel.’
Dat je het even weet.
Bloei
In zijn column Bloei* in hetzelfde dagblad, schrijft zentheïst Verstegen:
“Met dat pilsje voor mijn neus valt mijn oog plotseling op het wiegen van de takken en hoor ik het ruisen van de bladeren. En opeens voel ik; hier gebeurt waar het allemaal om draait. Overal is dat het geval, maar nu, hier, ervaar ik het. Hier manifesteert zich de onuitputtelijke energie van de Wezer, waar ik zelf deel aan heb.”
En:
“Hoe ook je situatie is, de boeddhanatuur, de ware natuur, de ‘wezernatuur’, is er altijd, in alles om je heen en je bent dat zelf ook.”
* https://boeddhistischdagblad.nl/boeddhisme/zen-zen-zen/161708-dick-bloei/
Zo komt God, doodverklaard door Nietzsche en heengezonden door de westpoort, via de oostpoort als bierdrinkende zenmysticus de kerk weer binnengeslopen.
Dat een ongeoefend mens zonder meer gelooft wat hij allemaal denkt, voelt en meemaakt, eraan gehecht raakt en zich ermee identificeert, zal niemand verbazen die eerlijk bij zichzelf naar binnen heeft gekeken. De mind is betoverend en verslavend, noem het samsara, noem het nirwana.
Dat een boeddhist na tientallen jaren van mindfulness en meditatie nog steeds in de greep van zijn geest is, in de ban van zijn piekervaringen en lievelingsgedachten, geeft te denken. Helemaal als hij daarmee anderen probeert te verleiden. Ging het boeddhisme niet juist over onttoveren en onthechten?
Helaas is Verstegen niet de enige bezeten zenleraar. Dat zagen we al eerder in dit Witboek Zen en zullen we nog vaker zien. Als exorcist is de Boeddha verre van almachtig gebleken en ook het doden van de Boeddha blijkt voor de meeste boeddhisten een vlot te ver.
Rare piemel
Misschien denk je nu dat ik tegen mystiek ben, maar dan heb je het mis.
Weliswaar kan ik niet bevestigen dat er een Wezer bestaat waarvan de onuitputtelijke energie zich manifesteert in het wichelen van de woorden, in het wiegelen van de takken, in het bubbelen van het bier of het bruisen van het brein, maar ik kan het ook niet ontkennen.
Ik heb geen enkel bezwaar tegen welke vorm van mystiek ook, al is er geen enkele vorm die ik persoonlijk onderschrijf. Ja toch, de lege.
In lijn met het axioma van anatman en tegengesteld aan de Wezer van Waaijman is mijn eigen mystiek wezenloos en wezerloos, weerloos en weteloos.
Voor mij betekent mystiek gewoon geheimzinnig, zonder nadere duiding. En als ik erbij stilsta vind ik alles even geheimzinnig. Nooit hoef ik eerst een Wezer te ontwaren, te vermoeden of te projecteren voor ik me kan verbazen. Liever niet, dat leidt maar af.
Het is één ding om een beker wijn achterover te slaan, iets heel anders om het bloed van Christus te drinken. Behalve voor priesters.
Het is één ding om je te verwonderen over de wind in de takken, iets heel anders om je te verwonderen over de onuitputtelijke energie van de Wezer. Behalve voor mystici.
Zelf heb ik niet eens een Wezer nodig om me te kunnen verbazen over het vermogen van mijn medemens om telkens weer zo’n Wezer uit z’n hoge hoofd te toveren. In tijden van nood en in tijden van overdaad, in schuilkelders en op terrasjes, in de schepping, als de schepping of als de schepper – niemand verschijnt vaker aan de medemens dan de Wezer, of het moest de medemens wezen.
Zo heb ik ook geen Wezer nodig om me te kunnen verbazen over mijn vermogen om me te verbazen, terwijl het toch heel wat groter lijkt dan gemiddeld. Of over mijn onvermogen om dingen gewoon te blijven vinden, terwijl het toch heel wat kleiner lijkt dan gemiddeld.
Evengoed loop ik de hele dag bijna alles voor lief te nemen. De grond onder mijn voeten. De voeten onder mijn benen. De benen onder mijn heupen. En natuurlijk die rare piemel, de Bron van alle Zijn. Ik bedoel, wie bedenkt zoiets?
Afbeelding: rare piemel. Bijschrift: De Bron van alle Zijn.
Lees ook: De dubbelzennigheid van het zelfboeddhisme.
Meer over de mystiek van niet-weten: Het Witboek Mystiek.
Ook in het Boeddhistisch Dagblad: Taigu – Ondertoon van ‘ietsisme’ in nieuw boek van Dick Verstegen.
Kan dit artikel wel in een Boeddhistisch Dagblad? Een krant: artikelen, columns, cartoons en juist spreken.