Vier variaties op het zengezegde ‘Kleine twijfel kleine verlichting, grote twijfel grote verlichting’.
Het Japanse woord Gidan (疑團) staat voor een reusachtige, niet door te slikken, onverteerbare bal van twijfel. In zen is dat geen veeg teken; twijfel is onmisbaar om voortgang te boeken op de zenweg.
Hoe meer je twijfelt, hoe verder je komt. Wil je overal voorbij gaan dan moet je overal aan twijfelen, ook hieraan. Ook aan het zengezegde:
Kleine twijfel kleine verlichting, grote twijfel grote verlichting.
Zelf ervaar ik mijn niet-weten eerder als duisternis dan als licht, dus ik zou liever zeggen:
Kleine twijfel kleine verduistering, grote twijfel grote verduistering.
Omdat weinig mensen de nacht met niet-weten zullen associëren, kunnen we het beestje beter bij de naam noemen:
Kleine twijfel klein niet-weten, grote twijfel groot niet-weten.
In plaats van niet-weten kan je ook agnose zeggen, dat klinkt positiever en loopt beter:
Kleine twijfel kleine agnose, grote twijfel grote agnose.
Vier verschillende formuleringen voor hetzelfde idee.
Niet-weten is geen idee.
En ik betwijfel of twijfel wel de oorzaak van niet-weten is. Het lijkt me eerder een vroege verschijningsvorm ervan, een prodroom, een try-out, een haalbaarheidsonderzoek.
Mocht twijfel al een voorstadium zijn van niet-weten, dan verdwijnt het bij de meesten meteen na de waaromfase in hun kindertijd.
Bij anderen wordt het twijfelen chronisch, een sluimerende kwaal die tijdens crisissen en drankgelagen, als de geestelijke weerstand wat lager is, de kop opsteekt; ongemakkelijk maar zelden terminaal.
Niet-weten is terminale twijfel. En het is de twijfel die sterft aan niet-weten.