Waarin de kosmische grap een deurenkomedie blijkt te zijn.
Tussen voor en tegen
Ben ik voor of tegen? Veel mensen stellen zichzelf hun leven lang deze vraag over talloze onderwerpen van persoonlijke en politieke aard?
Abortus: ben ik voor of tegen?
Dienstplicht: ben ik voor of tegen?
Inentingsplicht: ben ik voor of tegen?
Polyamorie: ben ik voor of tegen?
Veganisme: ben ik voor of tegen?
Kernenergie: ben ik voor of tegen?
Globalisering: ben ik voor of tegen?
Ik ben voor. Nee, ik ben tegen. Nee, ik ben toch voor. Nu weet ik het zeker: ik ben echt tegen.
Sommigen vinden een uitweg uit zo’n dilemma: zij zijn voor en tegen. Ze zijn voor noch tegen. Ze zijn voor in het ene opzicht en tegen in het andere.
Zij zijn neutraal, elk op hun eigen manier. Ze verliezen zichzelf, en hervinden hun vrijheid, in ambivalentie, in weteloosheid.
Tussen homo en hetero
Ben ik homo of hetero? Veel mensen, waaronder ikzelf, piekeren over deze vraag, vaak jarenlang.
Sommigen vinden een uitweg uit dit dilemma: ik ben het allebei, ik ben bi. Of: de ene dag ben ik homo, de andere hetero. Of: vroeger was ik meer homo, tegenwoordig meer hetero. Of: ik ben een hetero die op homo’s valt. Of: ik val niet op mannen of vrouwen, ik val op jongetjes en meisjes. Of: ik zie wel wanneer ik waarop val. Of: ik val nergens op.
Zij zijn neutraal, elk op hun eigen manier. Ze verliezen zichzelf, en hervinden hun vrijheid, in ambivalentie, in weteloosheid.
Tussenbegrippen voor de tussenruimte
Bij ieder dualisme, A-B, vind je de deur naar non-dualiteit tussen A en B. Laten we deze deur AB noemen. Tussen voor (A) en tegen (B) vind je de deur naar neutraliteit (AB). Tussen homoseksualiteit (A) en heteroseksualiteit (B) vind je de deur naar biseksualiteit (AB).
Neutraliteit en biseksualiteit vertegenwoordigen in deze voorbeelden de tussenruimte. Het eerste tussenbegrip, neutraliteit, maakt een eind aan het dilemma ‘Ben ik voor of tegen?’ Het tweede tussenbegrip, biseksualiteit, maakt een eind aan het dilemma ‘Ben ik homo of hetero?’
Van kwaad tot erger
Zoals gewoonlijk is de oplossing de kiem van het volgende probleem: tussenbegrippen zijn nog steeds begrippen. De zogenaamde deur naar non-dualiteit leidt rechtstreeks naar de volgende, nog complexere denkknoop.
Ben ik voor of tegen? Ben ik voor of neutraal? Ben ik neutraal of tegen?
Nu hebben we drie dilemma’s in plaats van één.
Ben ik homo of hetero? Ben ik homo of bi? Ben ik bi of hetero?
Daar kan je ook weer tussenbegrippen voor verzinnen, en zo gaat het van kwaad tot erger.*
* In de vijfde versie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-V) zijn om die reden de verschillende diagnoses van autisme in de DSM-IV (syndroom van Kanner, syndroom van Asperger, PDD-NOS, PDD-NAO, atypisch autisme, meervoudig complexe ontwikkelingsstoornis (MCDD), syndroom van Rett, syndroom van Heller) op één hoop geveegd, met het wel zeer ongelukkige acroniem ASS (autismespectrumstoornis). Tot ongenoegen van mensen met hoogfunctionerend autisme (HFA), die zichzelf nog steeds aspies (Aspergers) noemen.
Een deurenkomedie
Lezer, luister naar iemand die het niet weten kan: er is geen deur naar non-dualiteit. Die bestaat helemaal niet. Je zou er ook niets aan hebben. Er is geen muur, je hoeft nergens doorheen.
Degene die de deur opent is degene die de muur bouwt. De meester is de metselaar. De leraar is de tollenaar. De portier is de poort.
Iedere deur leidt naar nieuwe, steeds ingewikkelder vormen van dualiteit. Iedere gang vertakt zich in nieuwe gangen zonder eind. Alle muren zijn tussenmuren. Alle deuren zijn tussendeuren.
De kosmische grap is een deurenkomedie. Kijk maar naar wat er in de wijsheidstradities is gebeurd, in het hindoeïsme, in het taoïsme, in het boeddhisme, in de filosofie. Steeds meer stemmen, steeds meer scholen, steeds meer identiteiten. Steeds meer zuilen, steeds meer muren, steeds meer deuren. Doorlopende voorstelling, al meer dan drieduizend jaar.
Maak me blij, lach je vrij. Loop de deuren straal voorbij.