Over het wonder van de begeerte en de begeerte naar het wonder.
Beste Hans,
Graag wil ik aandacht vragen voor mijn vertaling uit het Engels van de Tao Te Ching. Dit is het eerste hoofdstuk:
“Het ware is niet wat men kunnen kan.
Het woord noemt niet het ware, maar het weetbare.
Naamloos zijn we deel van het eeuwige,
het woord creëert apartheid.
Zonder begeerte zien we het wonder.
Zodra we begeren begint de kleinheid.
Het geheel en het aparte zijn verstrengeld,
maar het woord scheidt hen.
Steeds radicaler niet-weten
is de toegang tot het levensmysterie.”
Ik dacht dat dit jou wel zou aanspreken.
Beste Henk,
Dank voor het delen, zo heb ik het nog nooit vertaald gezien. ‘Het ware is niet wat men kunnen kan’, kom er maar eens op. Omdat ik jou nog niet kennen kon, heb ik De troost van de werkelijkheid erop nageslagen. Geen twijfel mogelijk hoor: jij bent een ware moralist.
Henk: Dank je.
Hans: Of een valse, daar ben ik nog niet uit. Net als alle zelfbenoemde bevrijders die menen de Werkelijkheid te zien en anderen zo nodig uit hun droom te moeten helpen. Iedereen leidt een gemankeerd leven, suggereren ze, behalve zijzelf. Verlossers hebben losers nodig. Daarom creëren ze apartheid.
Henk: Ben jij zelf niet zo’n verlosser?
Hans: Ben je gek, ik ben zo’n loser.
Henk: Heb jij iets tegen moralisten?
Hans: Alleen moralisten hebben iets tegen moralisten.
Henk: Creëer jij soms geen apartheid?
Hans: Ik zou niet weten hoe.
Henk: Maar wat vind je nou van mijn vertaling van het eerste hoofdstuk van de Tao Te Ching?
Hans: Ik vind er niets van, maar ik heb wel wat vragen, mocht je daar behoefte aan hebben.
Henk: Je kan ze altijd stellen.
Hans: Waarom al die woorden als je van mening bent dat woorden apartheid creëren?
Waarom onderscheid maken tussen het ware en het weetbare, tussen het tijdelijke en het eeuwige, tussen het naamloze en het benoemde, tussen het geheel en het deel?
Waarom onderscheid maken tussen het woord en het ware? Maakt het woord soms geen deel uit van het ware? Is het ware soms geen woord?
Waarom onderscheid maken tussen begeerte en het wonder? Is begeerte soms geen wonder? Zijn wonderen niet begeerlijk?
Maakt scheiden soms geen deel uit van het levensmysterie? En nu ik het er toch over heb, waarom het leven reduceren tot een mysterie? Of als dat je meer aanspreekt, waarom het mysterie reduceren tot het leven?
Henk: Don’t shoot the translator.
Hans: In je inleiding schrijf je:
“De oude tekst biedt veel vrijheid van interpretatie, maar niet zo veel als ik me soms gepermitteerd heb. Mijn verdediging is dat ik de intentie probeer weer te geven die ik in het gedicht vermoed.”
Dat zijn de woorden van een uitlegger of inlegger, niet van een vertaler. Je moet zelf weten wat je zegt en hoe je het zegt, maar stelligheid is niet in de geest van niet-weten.
Henk: Ik heb het toch over een steeds radicaler niet-weten?
Hans: Er is niet zoiets als een steeds radicaler niet-weten. Niet-weten is per definitie mateloos. Wat valt er te radicaliseren aan het radicale?
Henk: Hoe voelt het om onder de Boom van de Kennis te liggen?
Hans: Beurs, zei de appel.
Henk: Is dat alles?
Hans: Aangepikt en uitgezogen.
Henk: Er zitten toch ook wel prettige kanten aan?
Hans: Zeker weten, je kan niet dieper vallen.
Henk: Zeker weten?
Hans: Je kan niet dieper vallen.
Henk: Denk jij dat ik nog steeds aan de Boom van de Kennis hang?
Hans: Ik weet niet waar je momenteel uithangt, maar je schijnt inmiddels het tijdelijke met het eeuwige te hebben verwisseld.
Henk: Och hemel.
Hans: Geeft niks, ik kan ze zelf ook niet uit elkaar houden.