Taal die ontaardt is daarom nog niet hemels.
Leerling: Wat is eenheid?
Meester: Een woord.
Leerling: Is eenheid dan niet het geheel?
Meester: Waarvan?
Leerling: Van alles.
Meester: ‘Het geheel van alles’ is een tautologie.
Leerling: Het geheel van tegendelen dan.
Meester: Dat is een contradictie.
Leerling: Het geheel van niets dan?
Meester: Dat is apekool.
Leerling: Hoezo?
Meester: De uitdrukking ‘X is het geheel van’ wordt normaal gesproken gevolgd door de samenstellende delen.
Leerling: Bijvoorbeeld?
Meester: Ruwbouw is het geheel van fundering, muren en dak. Een ecosysteem is het geheel van interacties in een natuurlijk milieu. God is het geheel van natuurwetten.
Leerling: En?
Meester: Waarvan is eenheid het geheel?
Leerling: Nou, gewoon.
Meester: Gewoon wat?
Leerling: Eenheid is het hoogste geheel.
Meester: Waarvan?
Leerling: Nergens van.
Meester: Die hebben we al gehad.
Leerling: Van zichzelf dan?
Meester: Wat betekent dat nog?
Leerling: Ik zou het ook niet weten.
Meester: Nou, ik ook niet.