Weg met de antihokjesgeest.
‘Ik vind jou een echte non-dualist, Hans.’
‘Stop jezelf in een hokje.’
‘Onder een non-dualist versta ik iemand zonder hokjes.’
‘Dat bedoel ik.’
‘Iemand die weigert in een hokje plaats te nemen.’
‘Ik ga zitten waar ik wil.’
‘Iemand die weigert anderen in een hokje te stoppen.’
‘In je hok, hokjesgeest.’
‘Iemand die zijn hokjes stuk voor stuk gesloopt heeft.’
‘Ik maak ze en ik breek ze.’
‘Al deze uitspraken bevestigen mijn overtuiging.’
‘Sofist.’
‘Ik vind jou een echte non-dualist.’
‘Stop jezelf in een hokje.’