Voor iedereen die zichzelf doorziet en zich toch niet wijzer weet.
Niet-weten is het failliet van het weten, de nederlaag van de geest, de val van het verstand, het echec van het ego of, in de woorden van de filosoof Immanuel Kant (1724-1804), de mislukking van het denken.
Niet dat Kant het over agnose had, hij had het over God. ‘God spreekt in de mislukking van het denken’, zei hij om precies te zijn.
Daaruit volgt natuurlijk niet dat God een ander woord is voor agnose of voor de mislukking van het denken. Ook het tegendeel of het omgekeerde volgt er niet uit, anders was je denken alsnog gelukt.
Die Kant. De nar van Koningsbergen, met het lichaam van een kind en de geest van een geest, die zijn metafysica zag verdwijnen in het duistere Ding-an-sich, zijn epistemologie in de categorieën van het verstand en zijn ethiek in een categorisch imperatief, moedertje lief, houdt de dief, nihilisme in het verschiet!
(Lees verder onder de afbeelding.)
Voor mij is niet-weten geen mislukking van het denken maar een triomf van het denken, dat eindelijk zichzelf doorziet en zich toch niet wijzer weet. Aangenomen dat ‘het denken’ geen hypostase is – een dubieuze hypothese.