Waarom de aarde plat is.
Deel 5 van een serie van 7 artikelen over Indra’s net.
Woorden zijn woordenboeken. Gedachten zijn gedachtewerelden. Vragen zijn strikvragen. Betekenissen zijn betekenisvelden. En stellingen zijn veronderstellingen.
Dat laatste ga ik later uitleggen, in Het trilemma van Agrippa, hier geef ik alleen wat voorbeelden.
Wie stelt dat het leven zin heeft, of juist niet, veronderstelt dat er zoiets is als ‘het leven’ en dat er iets groters is, dat het leven omvat, waarvoor het leven zinvol of zinloos kan zijn.
Wie stelt dat de som van de hoeken van een driehoek op de hele wereld honderdtachtig graden is veronderstelt dat de aarde plat is.
Wie stelt dat bladeren groen zijn veronderstelt dat kleuren los van de waarnemer bestaan.
Wie stelt dat de tijd een constant verloop heeft veronderstelt dat de snelheid van de waarnemer en het object irrelevant zijn.
Wie stelt dat de wereld een illusie is veronderstelt dat de illusie echt is.
Wie stelt dat zijn lichaam stoffelijk is veronderstelt dat hij dat niet droomt.
Wie stelt dat niets toeval is veronderstelt een universele orde.
Wie stelt dat iets waar is omdat het in de bijbel staat veronderstelt dat de bijbel geen onjuistheden bevat.
Wie stelt dat de bijbel waar is omdat hij het woord van God bevat veronderstelt dat God niet liegt.
Wie stelt dat god niet liegt omdat hij anders onvolmaakt zou zijn veronderstelt dat volmaaktheid liegen uitsluit.