Deel 8 van een dwaalgesprek in 14 delen over niet-weten als sleutel zonder slot voor de poort zonder poort. (De delen kunnen los van elkaar gelezen worden.)
Sofie: In het boeddhisme hebben ze het weleens over de zoheid der dingen.
Hans: De zotheid der dingen?
Sofie: De zoheid der dingen, bhutatathata. Een meester die roept: ‘Van de vroege morgen tot de late avond, alleen maar dit!’
Hans: O, dat.
Sofie: Ik vind het wel geheimzinnig klinken, bhutatathata.
Hans: Abracadabra.
Sofie: Waarom zo afwerend? Geheim is wat je niet weet.
Hans: Niet-weten is geen geheim.
Sofie: Ik zou graag de zoheid der dingen realiseren.
Hans: Ja, wie niet.
Sofie: Hun wezen, kern, essentie. Het hogere dat zich uitdrukt in het lagere.
Hans: Waarom moeten de dingen zo nodig iets uitdrukken? Waarom moet dat zo nodig iets anders zijn? Waarom moet het zo nodig iets hogers zijn?
Sofie: Omdat het ze pregnanter maakt?
Hans: Bevallen ze je niet?
Sofie: Wat denk jij dat ze bedoelen met bhutatathata?
Hans: Ik spreek geen bhutatathataans. ‘Alleen maar dit’ is voor mij net zoiets als ‘het is zoals het is’ of ‘het gaat zoals het gaat’ of ‘we doen wat we doen’ of ‘ik ben die ik ben’.
Sofie: Een tautologie.
Hans: Een frase om op terug te vallen in een situatie die om woorden vraagt terwijl je niets te zeggen hebt.
Sofie: Alles liever dan het hogere, hè?
Hans: Zonder iets dat hoger is heb je niets dat lager is.
Sofie: Dan is alles hoger, wou je zeggen.
Hans: Dan heb je geen reden meer om uit de hoogte te doen, zou ik zeggen.
Sofie: Het hogere stemt mij juist deemoedig.
Hans: De gedachte aan het hogere stemt je deemoedig.
Sofie: Dit gesprek stemt mij weemoedig.
Hans: Zou het helpen als we niet-weten transcendente dwaasheid noemen?