Om de suggestie van een weegschaal te wekken bevinden de open handen van Meester Tja zich pal onder de stippen van de taijitu.
De zwarte stip staat voor nee, de witte voor ja. Een zwarte stip op een witte achtergrond staat voor het nee in het ja, een witte stip op een zwarte achtergrond voor het ja in het nee.
Meester Tja zegt tja tegen het leven. Hij zegt geen ja, hij zegt geen nee, hij hakt er niet op in, hij gaat er niet in mee.
Zo’n tweetal, ja óf nee, heet met een mooi woord een dilemma – een tweestelling. Meester Tja heeft nooit moeite met dilemma’s, hij staat als een evenaar tussen de twee polen.
Het tja gaat vooraf aan het nee en het ja. Het gaat eraan voorbij. Het duikt eronderdoor. Het stijgt erbovenuit.
Meester Tja zegt geen nee tegen het leven, hij zegt geen ja, hij zegt geen nee én ja, hij zegt geen nee noch ja.
Zo’n viertal heet met een mooi woord een tetralemma – een vierstelling. Meester Tja heeft nooit moeite met tetralemma’s, hij staat als een paal tussen de vier polen.
Acht polen, zestien polen, tweeëndertig polen – moeiteloos houdt hij het midden, zelfs op de polen. Nooit laat hij zich meer vangen, nergens pint hij zich nog op vast.