Nawoord bij het verhaal ‘Hoe de boer zijn paard verloor’.
Het verhaal Hoe de boer zijn paard verloor dat gisteren in het Boeddhistisch Dagblad verscheen is gebaseerd op het Chinese verhaal Hoe Sai Weng zijn paard verloor.
Het oorspronkelijke verhaal is een stuk korter. Het begint ermee dat de boer, Sai Weng, zijn paard verliest (pech), waarna het dier terugkeert in het gezelschap van twee wilde paarden (geluk), waarop de zoon tijdens het temmen van het paard valt en zijn been breekt (pech), waardoor hij aan de dienstplicht ontsnapt (geluk).
Aan deze viervoudige wending van het lot, die de boer ondergaat zonder zijn evenwicht te verliezen, heb ik zestien getijden toegevoegd, de helft ervoor, de helft erna, waarmee het totaal op twintig komt.
Om het mezelf makkelijk te maken heb ik het verhaal verplaatst van het oude China naar een denkbeeldige plek zonder anatopismen in een denkbeeldige tijd zonder anachronismen.
De lotgevallen van Sai Weng zijn in China spreekwoordelijk geworden. Heb je pech dan zeg je 塞翁失馬 (sài wēng shī mǎ): ‘De oude man verloor zijn paard.’ Wil je iemand een hart onder de riem steken, dan voeg je eraan toe: 焉知非福 (yān zhī fēi fú): ‘Maar het kwam toch nog goed.’
De herkomst van Hoe Sai Weng zijn paard verloor is onzeker maar het is een populair verhaaltje dat talloze malen verteld en in vele talen vertaald is.
De manier waarop de boer uiting geeft aan zijn gelatenheid varieert van versie tot versie. Zelf had ik de boer en zijn zoon liever ‘och’ laten zeggen, dat past beter bij ‘bof’, vind ik:
De buren zeiden: ‘Wat een bof’, de zoon zei enkel: ‘Och.’
Ik heb Meester Tja voorgesteld zijn naam te veranderen in Meester Och maar daar voelde hij niets voor.
‘Als u overal Tja tegen zegt,’ vroeg ik, ‘waarom dan niet tegen een nieuwe naam?’
‘Tja staat tussen ja en nee’ antwoordde Meester Tja, ‘maar och hangt tussen ach en wee’.
Tja, geen speld tussen te krijgen.