Een dwaalgesprek is een dwaaltekst in de vorm van een geschreven dialoog.
Net als alle dwaalteksten demonstreren dwaalgesprekken het dwijze denken. Daarmee bedoel ik een denken dat zich ver houdt van wijsheid en dwaasheid en zo zijn vrijheid behoudt.
Een dwaalgesprek is natuurlijk geen letterlijke weergave van de wijze waarop de dwijze converseert, maar een abstractie en verdichting vanuit agnostisch oogpunt. De ene spreker vertegenwoordigt het weten, de andere het niet-weten. De eerste geeft de voorzetten, de tweede kopt ze naast.
In ruimere zin is een dwaalgesprek een gedachtewisseling zonder agenda, zonder heilige huisjes en zonder grenzen. Een spreken zonder spreken waarin alle gedachten en gevoelens die langskomen vrijelijk gedeeld en van alle kanten bekeken worden. Tientallen, honderden keren tot alle graten eruit zijn en je er dwars doorheen kan kijken.
Een dergelijk gesprek heeft geen vaste rolverdeling, geen vaste richting, geen begin en geen einde. Het hoeft nergens heen, het hoeft alleen maar in beweging te blijven. Het is niet te beschrijven, niet te reproduceren en voor niemand interessant behalve voor de deelnemers.
Dit is het dwaalgesprek in zijn oorspronkelijke, ruwe vorm, met alles erop en eraan. Zo’n gesprek voer ik al zolang ik haar ken met Lucienne. Spontaan, geen kunst aan en ook geen verdienste.
Ik mag graag denken dat het een of zelfs de katalysator van de zelfbewustwording van mijn denken is geweest maar hoe stel je zoiets vast? En is mijn denken wel zo zelfbewust geworden als het graag mag denken?
De innerlijke monoloog van een weetniet kan je opvatten als een dwaalgesprek voor één persoon.
Geen dode poel, geen bruisende rivier, geen fontein, maalstroom of waterval maar een kabbelend beekje.
Helder water boven een zanderige bodem, rustig stromend tussen de oevers van denken en bidden.