Agorafobie is een moeilijk woord voor pleinvrees, straatvrees of ruimtevrees.
Het is afgeleid van het Griekse agora, plein, en fobia, angst.
Wie agorafobie heeft, voelt zich buiten en in grote ruimten slecht op zijn gemak.
Het tegenovergestelde van agorafobie is agorafilie: voorliefde (filie) voor grote ruimten.
Omdat dit woord in het Nederlands nog niet bestaat, kan ik het hier ondubbelzinnig definiëren als liefde voor de ruimte van niet-weten.
We hebben het dan natuurlijk niet over fysieke ruimte maar over geestelijke ruimte – denkruimte.
Ruimte om te denken en te voelen wat het ook maar is dat je denkt of voelt.
In die ruimte is ook plaats voor angst en verzet tegen wat het ook maar is dat je denkt of voelt.
In die ruimte is ook plaats is voor kleingeestigheid – van anderen, van jezelf.
In die ruimte is ook plaats is voor geslotenheid – naar anderen, naar jezelf.
In die ruimte hoeft niemand te veranderen of hetzelfde te blijven.
In die ruimte kan iedereen precies zo groot of klein zijn als hij op dat moment is.
Alleen in die ruimte voel ik mij thuis.
Het bijvoeglijk naamwoord van agorafilie is agorafiel.
De Nederlandse vertaling van agorafiel is ruimteminnend (alweer een neologisme): niet-wetend.
Een agorafiel is gewoon iemand die agorafiel is.