Het laatste verhaal van het verhaal dat Hans van Dam heet is een doorlopend verhaal over het verhaal dat niet-weten heet.
Wat helemaal geen verhaal is, maar het einde van alle verhalen, groot en klein.
Wat gewoon het volgende verhaal is, en wat doe je eraan.
Een verhaal dat helemaal niet dóórloopt maar steeds opnieuw dóódloopt.
Of positief geformuleerd, een verhaal dat steeds opnieuw begint.
Niet-weten is een oneindige lus, een fractaal, een perpetuum mobile, een gemaal.
Draaiend als een derwisj om zijn eigen as.
Herrijzend als een vogel uit zijn eigen as.
Net als het denken zelf.
Dat ook al niet van ophouden weet.
Dat ook al nergens heen gaat.
Vandaar misschien dat het vertellen van ‘laatste’ verhalen nooit ophoudt.
Er is zelfs een woord voor, wist je dat?
Endisme is de al te menselijke neiging om het laatste verhaal over iets te willen vertellen en zo de concurrentie voorgoed de mond te snoeren.*
* Ik kom er later in dit Witboek op terug.
Endisme behoort tot dezelfde categorie als eschatologie, de leer van de laatste dingen of het einde der tijden.
Vooral religies bedienen zich ervan: ‘Het einde is nabij, bij ons ben je buutvrij.’
Ook een manier om de concurrentie af te troeven.
Leer mij de eschatologen kennen.
Leer mij de mensen kennen.
Leer mij mezelf kennen.
Leer mij het denken kennen.
Leer mij niet-weten kennen.
Of beter nog:
Leer mij maar niets meer.
Leer mij maar iets af.