Toen de sjeiks van Bagdad hem vroegen hun de betekenis van grootmoedigheid te vertellen, zei Abu Hafs: ‘Wat denkt u zelf?’
Meester Junaid antwoordde: ‘Grootmoedigheid is grootmoedigheid niet op jezelf betrekken en je er niet voor op de borst slaan.’
Het commentaar van Abu Hafs luidde: ‘De sjeik heeft goed gesproken. Maar ik meen dat grootmoedigheid wil zeggen recht doen wedervaren zonder recht nodig te hebben.’
Hans: Grootmoedig lijkt iemand die niet meer weet vast te stellen wat tot zijn eigen voordeel strekt.
Ayah: En als je je neiging tot cynisme een ogenblik onderdrukt?
Hans: Cynisch lijkt iemand die er niet om liegt.
Ayah: Kun je het dan anders formuleren?
Hans: Grootmoedig lijkt iemand die zich voor de schijn van grootmoedigheid niet meer op de borst slaat.
Ayah: En rechtvaardigheid?
Hans: Rechtvaardig lijkt iemand die niet meer weet vast te stellen wat wie tot voordeel strekt.
Ayah: Je bent in ieder geval eerlijk.
Hans: Eerlijk lijkt iemand die zich voor de schijn van eerlijkheid niet meer op de borst slaat.
Ayah: Zou je kunnen zeggen dat ware grootmoedigheid, ware rechtvaardigheid en ware eerlijkheid op natuurlijke wijze voortkomen uit niet-weten?
Hans: Grootmoedigheid, rechtvaardigheid en eerlijkheid horen tot het domein van het weten.
Ayah: Wat weet je dan, bijvoorbeeld?
Hans: Wat grootmoedigheid is, bijvoorbeeld. Dát grootmoedigheid is.
Ayah: Hoe bedoel je?
Hans: Dat grootmoedigheid echt bestaat, bedoel ik. Dat het meer is dan een woord, een begrip, een machtsmiddel om jezelf boven anderen te plaatsen of je zin door te drijven, bijvoorbeeld.
Ayah: Wat weet je dan nog meer?
Hans: Dat mensen vrij kunnen kiezen om grootmoedig, rechtvaardig en eerlijk te zijn, bijvoorbeeld.
Ayah: Wou jij beweren van niet?
Hans: Beweren hoort tot het domein van het weten.
Ayah: Wat versta jij precies onder het domein van het weten?
Hans: Het domein van de veronderstellingen. Het domein van de stelligheid. Het domein van het gelijk. Het domein van het geloof. Het domein van het gezag. Het domein van het oordelen. Het domein van belonen. Het domein van bestraffen.
Ayah: En dat wijs jij af?
Hans: Afwijzen hoort tot het domein van het weten.
Ayah: Volgens de Daodejing is ware deugd…
Hans: Waar en vals horen tot het domein van het weten. Deugd en ondeugd horen tot het domein van het weten.
Ayah: Zou je kunnen zeggen dat weten het kwaad vertegenwoordigt en…
Hans: Goed en kwaad horen tot het domein van het weten.
Ayah: En niet-weten het goede, wou ik zeggen.
Hans: Weten en niet-weten horen tot het domein van het weten.
Ayah: Wat maak je me nou?
Hans: Dus maak jezelf maar niets wijs.
Ayah: Niet-weten betekent jezelf niets wijs maken?
Hans: Maak dat de kat maar wijs.
Ayah: Maar dan hoort jouw uitspraak dat iemand grootmoedig lijkt als hij niet meer weet vast te stellen wat tot zijn eigen voordeel strekt, toch ook tot het weten?
Hans: Als je dat maar weet.
Ben jij grootmoedig genoeg om anderen hun kleinzieligheid te vergeven?
Ben jij grootmoedig genoeg om jezelf je onvermogen om anderen hun kleinzieligheid te vergeven te vergeven?
Ben jij grootmoedig genoeg om je eigen kleinzieligheid onder ogen te zien?
Ben jij grootmoedig genoeg om je eigen onvermogen om je eigen kleinzieligheid onder ogen te zien onder ogen te zien?
Ben jij grootmoedig genoeg om het begrip grootmoedigheid achter te laten in het domein van het weten?