‘Maar dit is een oud verhaal dat je vertelt’, zeggen sommigen. ‘Maar dit is toch een nieuw verhaal dat je vertelt’, zeggen anderen. ‘Vertel het nog eens’, zeggen weer anderen. ‘Niet nog een keer vertellen’, zeggen ze. Of: ‘Maar zo werd het vroeger niet verteld.’
En dit, dit is ons volk, Derwisj Baba, dit is de mens.
Naqshband
Hans: Zegt Naqshband.
Ayah: Wat?
Hans: ‘En dit, dit is niet ons volk’, zeggen anderen. ‘Dit is niet de mens’, zeggen weer anderen. ‘Dit is niet de soefi’, zegt de soefi. ‘De soefi is ook maar een mens’, zegt de mens. ‘Ieder mens is een derwisj’, zegt de derwisj.
Ayah: Maar wie heeft er nou gelijk?
Hans: ‘Niemand heeft gelijk’, zegt iemand. ‘Ik heb gelijk’, zegt een ander. ‘Ik niet’, zeggen sommigen. ‘Wij ook’, zeggen anderen. ‘Iedereen heeft gelijk’, zegt een enkeling. ‘Maar niet allemaal tegelijk’, zegt de meerderheid. ‘En allemaal tegelijk’, zegt een uitzondering. ‘Ik zeg niets’, zegt bijna niemand, en zegt zo toch weer iets.
Ayah: En dit, dit is ons volk, Hans. Dit is de mens.
Hans: Jij zegt het.
Wat is de mens volgens jou?
Hoe is ons volk volgens jou?
Is het een nieuw verhaal dat jij vertelt?
Is het een oud verhaal dat ik vertel?
Is het wel een verhaal dat ik vertel?
Denk jij dat er één definitief verhaal over de mens te vertellen is?
Zou je het fijn vinden als er maar één definitief verhaal over de mens te vertellen zou zijn? Waarom wel of niet?