Het ego of het zelf?
Niet het ego, niet het zelf
Niet het ego én het zelf
Niet het ego noch het zelf
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
De stof of de geest?
Niet de stof, niet de geest
Niet de stof én de geest
Niet de stof noch de geest
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
De weg of het doel?
Niet de weg, niet het doel
Niet de weg én het doel
Niet de weg noch het doel
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
Het vele of het ene?
Niet het vele, niet het ene
Niet het vele én het ene
Niet het vele noch het ene
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
De hel of de hemel?
Niet de hel, niet de hemel
Niet de hel én de hemel
Niet de hel noch de hemel
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
De haat of de liefde?
Niet de haat, niet de liefde
Niet de haat én de liefde
Niet de haat noch de liefde
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
De tijd of het heden?
Niet de tijd, niet het heden
Niet de tijd én het heden
Niet de tijd noch het heden
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
De storm of de stilte?
Niet de storm, niet de stilte
Niet de storm én de stilte
Niet de storm noch de stilte
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
De vorm of de leegte?
Niet de vorm, niet de leegte
Niet de vorm én de leegte
Niet de vorm noch de leegte
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
Het valse of het ware?
Niet het valse, niet het ware
Niet het valse én het ware
Niet het valse noch het ware
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
Het hoofd of het hart?
Niet het hoofd, niet het hart
Niet het hoofd én het hart
Niet het hoofd noch het hart
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
Het doen of het laten?
Niet het doen, niet het laten
Niet het doen én het laten
Niet het doen noch het laten
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
De stroom of de bron?
Niet de stroom, niet de bron
Niet de stroom én de bron
Niet de stroom noch de bron
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
Het deel of het geheel?
Niet het deel, niet het geheel
Niet het deel én het geheel
Niet het deel noch het geheel
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
Het worden of het zijn?
Niet het worden, niet het zijn
Niet het worden én het zijn
Niet het worden noch het zijn
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
Het kleine of het grote?
Niet het kleine, niet het grote
Niet het kleine én het grote
Niet het kleine noch het grote
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
Het kwade of het goede?
Niet het kwade, niet het goede
Niet het kwade én het goede
Niet het kwade noch het goede
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
Het object of het subject?
Niet het object, niet het subject
Niet het object én het subject
Niet het object noch het subject
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
De duisternis of het licht?
Niet de duisternis, niet het licht
Niet de duisternis én het licht
Niet de duisternis noch het licht
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
Het westen of het oosten?
Niet het westen, niet het oosten
Niet het westen én het oosten
Niet het westen noch het oosten
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
De leerling of de meester?
Niet de leerling, niet de meester
Niet de leerling én de meester
Niet de leerling noch de meester
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
De leugen of de waarheid?
Niet de leugen, niet de waarheid
Niet de leugen én de waarheid
Niet de leugen noch de waarheid
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
Het duale of het nonduale?
Niet het duale, niet het nonduale
Niet het duale én het nonduale
Niet het duale noch het nonduale
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
Het weten of het niet-weten?
Niet het weten, niet het niet-weten
Niet het weten én het niet-weten
Niet het weten noch het niet-weten
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
Het tijdelijke of het eeuwige?
Niet het tijdelijke, niet het eeuwige
Niet het tijdelijke én het eeuwige
Niet het tijdelijke noch het eeuwige
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
Het relatieve of het absolute?
Niet het relatieve, niet het absolute
Niet het relatieve én het absolute
Niet het relatieve noch het absolute
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
De illusie of de werkelijkheid?
Niet de illusie, niet de werkelijkheid
Niet de illusie én de werkelijkheid
Niet de illusie noch de werkelijkheid
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
Het zegbare of het onzegbare?
Niet het zegbare, niet het onzegbare
Niet het zegbare én het onzegbare
Niet het zegbare noch het onzegbare
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
Het vasthouden of het loslaten?
Niet het vasthouden, niet het loslaten
Niet het vasthouden én het loslaten
Niet het vasthouden noch het loslaten
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
Het afgeleide of het oorspronkelijke?
Niet het afgeleide, niet het oorspronkelijke
Niet het afgeleide én het oorspronkelijke
Niet het afgeleide noch het oorspronkelijke
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
Het immanente of het transcendente?
Niet het immanente, niet het transcendente
Niet het immanente én het transcendente
Niet het immanente noch het transcendente
Niet iets hogers, niet iets diepers
Niet iets anders, niet het niets
Maar de dans ontsprongen
Afbeelding: ‘Maar de dans ontsprongen.’