Gouverneur Wang en zijn staf nodigden Meester Linji uit om plaats te nemen op het podium. Nadat hij was gaan zitten, sprak de meester:
‘Ik kan uw verzoek om het podium te bestijgen niet weigeren. Was ik een patriarch, dan zou ik als hoogste uitdrukking van de Grote Zaak het zwijgen bewaren. Helaas geeft dat ook alleen maar misverstanden. En hoe zou ik, na door de gouverneur zelf te zijn uitgenodigd, iets achter kunnen houden? Is er hier misschien een dappere broeder die zich met mij wil meten? Laat hem dan nu naar voren treden.’
Een monnik stond op en vroeg: ‘Wat is de kern van het boeddhisme?’ Meester Linji slaakte een kreet. De monnik maakte een buiging.
Een andere monnik vroeg: ‘Wat gaf bij u de doorslag?’ ‘Ik stelde mijn meester, Huangbo, drie keer een vraag en kreeg drie keer slaag’, antwoordde Linji. De monnik wist niets uit te brengen. Linji slaakte een kreet, gaf de monnik een draai om zijn oren en zei: ‘Wou jij een wolk aan de hemel vastspijkeren?’
Een schriftgeleerde zei: ‘De Drie Voertuigen en de Twaalf Afdelingen van het Onderricht spreken boekdelen.’ ‘U moet uw tuintje nog wieden’, antwoordde Linji. ‘De Boeddha loog er anders niet om’, zei de schriftgeleerde. ‘Welke Boeddha?’ vroeg Linji. De schriftgeleerde stond perplex. ‘Wou u mij ten overstaan van de gouverneur te kakken zetten?’ vroeg de meester. ‘Vort, wegwezen.’
Linji zei: ‘Verder nog iemand? Nee? Uitstekend. Boeddha zei het al: “De leer kent geen woorden, geen oorzaken en geen voorwaarden.” Spreken is verspreken. Straks gaan de gouverneur en zijn gevolg ons nog geloven ook, dan zijn we verder van huis.’ Hij slaakte een kreet en riep: ‘Voor lichtgelovigen zal de laatste dag nooit komen.’