Nacht en Nevel
Meester Tja zegt:
Was het Tja een dier, dan was het ontembaar.
Was het Tja een wezen, dan was het ongrijpbaar.
Was het Tja een gestalte, dan was ze onzichtbaar.
Was het Tja een gedachte, dan was ze ondenkbaar.
O nacht! O duisternis!
In uw diepten is geen diepte.
O duisternis! O nacht!
In uw midden louter niets.
Was het Tja een stelling, dan was ze onhoudbaar.
Was het Tja een leer, dan was hij onverdedigbaar.
Was het Tja een boodschap, dan was ze onbestelbaar.
Was het Tja een symbool, dan was het onduidbaar.
O nevel! O mistbank!
In uw flanken heerst verwarring.
O mistbank! O nevel!
In uw midden louter rust.
Geïnspireerd door hoofdstuk 65 van de Daodejing