Geïnspireerd door hoofdstuk 33 van de Daodejing
Meester Tja zegt:
Wie door niet-kennen het Tja heeft leren kennen, weet geen onderscheid meer te maken.
Hij kent het Tja niet van zijn geest. Hij kent zijn geest niet van zijn lichaam. Hij kent zijn lichaam niet van zichzelf. Hij kent zichzelf niet van de wereld. Hij kent de wereld niet van het Tja.
Wie geen onderscheid weet te maken, is nergens wel of niet. Waar hij ook heen gaat, hij was er al. Waar hij ook is, hij is er niet.
Wie Tja heeft is overal en nergens.