Een groepje monniken bezocht een oud eethuisje waarvan de uitbaatster, een oud vrouwtje, ontwaakt zou zijn.
Meteen bij aankomst riep een monnik: ‘Welkom in nirwana.’ De anderen brulden van het lachen. Het vrouwtje trok haar wenkbrauwen op.
Bij het openen van de gammele deur riep een monnik: ‘Met recht een poortloze poort.’ De anderen brulden van het lachen. Het vrouwtje liep naar de open haard.
Een monnik keek om zich heen in het sombere vertrek en riep: ‘Prima verlichting hier.’ De anderen brulden van het lachen. Het vrouwtje pakte een pook.
Een monnik riep: ‘Hebt u alleen staanplaatsen of kan men hier ook zitten?’ De anderen brulden van het lachen. Het vrouwtje pakte de asemmer.
Een monnik riep: ‘Doe mij maar een portie dharma mét.’ De anderen brulden van het lachen. Het vrouwtje stapte op het groepje af.
Een monnik riep: ‘Hoe maakt men zich uitgerekend in een eethuisje leeg?’ Het oude vrouwtje ramde de pook in zijn maagstreek en hield hem de emmer voor. Brullend boog de monnik voorover.
Deze tekst maakt deel uit van de serie Niet om door te komen, de Poortloze Poort. Woord: Hans van Dam. Beeld: Lucienne van Dam. Alle teksten van deze serie. De Poortloze Poort op NietWeten.nl. Alle publicaties van Hans van Dam in het Boeddhistisch Dagblad.