KRAANVOGEL
Doortrekkers, neem een hapje, drink wat en luister intussen naar me voordat we verder trekken.
Zij die de vier windstreken en de acht richtingen doorkruisen zijn overal thuis, zij schuwen de drie sferen noch de honderd gevaren. Niets brengt hen in verwarring of maakt hen bang. Gebeurt dat toch eens dan raken ze niet verward of angstig. Een kraanvogel – en wie van ons is dat niet – kijkt en ziet en weet wat hij ziet. Komt hij een vrouw tegen dan springt hij op, komt zij een man tegen dan danst ze om hem heen. Komt een jong uit hun ei dan laten ze die nestvlieder zijn gang gaan.
Haalt hij onderweg in de tweede sfeer een zwaluw in die op weg is naar zuidelijke overwintering, de kraanvogel kijkt daar doorheen – overwinteren of doorzomeren, hem maakt het niet uit. Wordt hij onderweg ingehaald door een andere kraanvogel dan kijkt hij ook daar doorheen want voorgaan of aansluiten, hem maakt het niet uit. Wanneer zijn geest groot en leeg is als de lucht wordt hij erdoor gedragen.
Henk van Kalken zegt
Mooi!