Nadat ik ben gevraagd iets over mijn oude vak, dat van (straf-)rechter, op te schrijven, zijn er vele gedachten door mijn hoofd gegaan. Want waar te beginnen? Wat is voor de buitenwereld interessant?
Weten wat er door de rechter zijn hoofd gaat tijdens een zitting, maar ook hoe het er aan toe gaat in raadkamer? Waar is het vonnis op gebaseerd? En welke rol spelen de reclassering, de advocaten, de collegae en de publieke opinie om maar eens wat te noemen? En wat voor soorten raadkamer zijn er eigenlijk? En wat houdt het geheim van de raadkamer in?
En misschien een rare vraag, wordt er ook wel eens gelachen tijdens of na een zitting?
En hoe zit het ook al weer met die rechterlijke onafhankelijkheid? Ten opzichte van wie geldt die eigenlijk en hoever gaat die onafhankelijkheid?
Zo kan ik welhaast eindeloos doorgaan. Maar wellicht dat er bij de lezers van dit stukje vragen zijn die men altijd al eens aan een rechter wilde stellen, hier is de kans! Ik hoor graag.
Maar de vraag die ik dit keer aan de orde wil stellen is hoe je als rechter omgaat met dilemma’s die je in het gewone leven zelf kent of hebt gekend.
Zoals deze. Wanneer ik in mijn wijkje de hond uitlaat en zie dat vandaag het grof vuil buiten is ben ik meteen enthousiast. Want wat zetten de mensen allemaal buiten: een mooie stellingkast voor in de garage, een grote plastic bak voor de lege flessen, houten doosjes om sieraden in op te bergen en ga zo maar door. Ik neem ze graag mee.
Maar wat als je dus zelf spullen van het grof vuil hebt meegenomen en je hebt twee weken later een jongetje op zitting die ervan wordt verdacht dat hij…. spullen bij het grof vuil heeft weggehaald, een economisch delict (wat ik dus ook niet wist).
Of als je jongetjes van 14 jaar voor je krijgt die buiten een vuurtje buiten bij een gebouw hebben gestookt (brandstichting) terwijl je zelf op die leeftijd met je broer de kerstbomen tegen de kerk in de fik stak. Stiekem rijden op een bromfiets die al weken verlaten vlak bij huis stond (kan heling zijn).
En mag dan je eigen achtergrond een rol spelen, terwijl je ook nog ziet dat de maatschappij de laatste jaren steeds repressiever wordt, vooral richting jongeren.
En bedenk dat vrij spreken niet kan, als het feit bewezen kan worden en strafbaar is moet dat worden vastgesteld. Gelukkig kun je dan in de strafmaat tot uitdrukking brengen hoe je tegen de zaak aan kijkt, bij voorbeeld door een gehele of gedeeltelijke voorwaardelijke straf op te leggen.
In de zaak van het grof vuil bleek het om een Bulgaars jongetje te gaan die niet op zitting was en al lang terug was naar Bulgarije. Ook omdat we verder niets van zijn persoonlijke omstandigheden wisten vond ik schuldig zonder opleggen van straf een passende straf. Zouden de collegae net zo hebben geoordeeld?
Maar waar het uiteindelijk in de rechtspraak om draait is dat de toga symboliseert dat de mens met al zijn vooroordelen en eigen achtergrond zoveel mogelijk achter de toga verdwijnt (helemaal lukt nooit denk ik) en dat het de rechter is die, gevoed vooral door de wet en uitspraken van andere (hogere) rechters, zo objectief mogelijk tot een oordeel probeert te komen.
Henk van Kalken zegt
Wat ik mij vooral afvraag is hoe de mens achter de rechter ermee omgaat als iemand verdacht wordt van een ernstig delict wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde bij gebrek aan wettelijk en overtuigend bewijs, terwijl iedereen – inclusief de rechter – weet dat de dader schuldig is. Of dat iemand ermee wegkomt vanwege een vormfout.
bolletje zegt
Ik geloof niet in ‘de rechtstaat’. Rechters bedrijven alleen maar klassenjustitie. Recht is er slechts voor zij die geld hebben
Niet vermogende mensen kunnen bijvoorbeeld niet eens een advocaat bekostigen
Joop Ha Hoek zegt
Heb je daar zelf ervaring mee?
Henk van Kalken zegt
Met de laatste zin van Bolletje ben ik het wel eens.
Maar Klassejustitie wordt volgens mij eerder aangestuurd en bevorderd door de politiek. De rechterlijke macht spreekt recht in opdracht van de wetgevende macht. Er worden wel financiele drempels opgeworpen die belemmerend werken voor mensen die geen geld hebben.