Beeldend kunstenaar Ardan Timmer (1966) is van huis uit schilder. Hij studeerde aan de kunstacademie in Kampen. De jaren die hij doorbracht in het zen boeddhistisch centrum Noorder Poort, om als novice kennis te maken met de boeddhistische leer, beïnvloed nog steeds zijn stijl van schilderen en andere vormen van kunst. In zijn indrukwekkende en vaak kleurrijke werk is duidelijk de invloed van zen te bespeuren.
Ardan: ‘Ik stel mezelf open aan mijn omgeving, of dat nu de natuur is of mensen. Alles wat ik ben in relatie met een ander kan een bron van inspiratie in mijn kunstuiting zijn. Ik wacht gewoon tot dingen zich ontvouwen, het schilderen gebeurt daarna bijna vanzelf. Op deze wijze komen mijn artistieke expressie en spirituele manifestatie als eenheid tot hun recht.’
Ardan Timmer maakt ook sculpturen en onder zijn artiestennaam cartoons met een grappig karakter en een licht filosofische inslag. Hij tekent voor het Boeddhistisch Dagblad, en voor het blad van de dierenbescherming Noord Overijssel. Onderwerpen die hem vooral na aan het hart liggen zijn (zen)boeddhisme, dierenbescherming en milieuvraagstukken. Stemmen tot nadenken over ons mens-zijn. De veelzijdige kunstenaar bracht in 2008 het unieke vegetarische ‘Het kookboek van niets!’ uit dat hij maakte in samenwerking met ontwerper José van Schie.
In 2005 maakte de boeddhistische omroep (BOS) de film ‘Tracing The Ox’ (in het spoor van de os), over Ardan waarin de camera hem volgt in opleiding in een boeddhistisch klooster. Hij wordt in beeld gebracht op zijn reizen naar Nieuw-Mexico waar hij ontmoetingen heeft met de zenleraar en kunstenaar Alvaro Cardona Hine. De kijkers worden deelgenoot in zijn beslissing om uit het boeddhistisch klooster te vertrekken en zich opnieuw met schilderkunst bezig te gaan houden.
Ardan: ‘Ik ben sinds 1998 als leerling van Jiun Hogen roshi ‘verbonden’ aan het zencentrum de Noorder Poort. Van 1998 tot 2003 ben ik unsui (Japans woord voor ‘leven als wolk en water’) geweest. Wordt ook wel vergeleken met het monnikschap. Toen woonde en trainde ik op de Noorder Poort. Sinds 2003 woon ik daar niet meer en ben ik ook geen unsui meer.
Ik voel mij een zenboeddhist. Ik beoefen meditatie in mijn dagelijks leven. Doe regelmatig sesshins. Ik ben de kok (tenzo) van de Noorder Poort. En volg daar sinds twee jaar de dharma teacher opleiding, dat is een opleiding tot zenleraar.
En hoe is het met jouw kookboek gegaan?
Het kookboek is uitverkocht. Dus wat mij betreft was het een succes. Ik heb het toentertijd uitgegeven omdat er zo veel mensen vroegen naar recepten.
Waardoor word je geinspireerd bij het maken van jouw kunst?
Vaak zie ik pas achteraf, als ik een schilderij gemaakt heb, wat mijn inspiratie was. Op dit moment bijvoorbeeld ben ik weer ‘realistisch’ aan het schilderen. Waarom? Gewoon omdat ik dat wilde schilderen. Tenminste, zo begin ik er aan. Nu zie ik, dat als ik die schilderijen van de afgelopen drie maanden bekijk, dat mijn interesse en inspiratie vooral ligt in de ‘zoheid’ van dingen. Daar kan ik zó door geraakt worden. ‘Zoheid’ is een zenboeddhistisch begrip. Dat oorspronkelijk uit het taoïsme komt. Ik kan er niet een ander woord voor vinden. Iets wat gewoon in een hoekje staat. Een kommetje of een klankschaaltje. Het liefst met een ‘gebruikte’ sfeer er om heen. Oud. Een barst er in. Of verweerd. Dat is voor mij ‘zoheid’.
Ik schilder het het liefst met veel ruimte er om heen. Dan komt die ‘zoheid’ ervan zo mooi tot uiting, vind ik. Ik houd er van als dingen, mensen en dieren gewoon zó kunnen zijn.
Iets wat is gaan roesten. Een mens of dier dat oud is. Een vervallen schuurtje. Dat laatste zijn geen onderwerpen die ik schilder, althans, tot nu toe ben ik daar nog niet mee bezig. Maar het zijn wel dingen die mij inspireren. Die me in een bepaalde sfeer brengen om te gaan schilderen.
Doordat ik zen beoefen, zie ik dat soort dingen. Ik denk dat ik er vroeger gewoon aan voorbij liep, zonder het op te merken.
Als er een boeddhistische inspiratie is, voor mijn werk, dan zou ik het ‘ruimte’ willen noemen. De ruimte die ik in mezelf kan ervaren als ik me verbind met zo’n kommetje. De ruimte die ik heb gekregen in de loop der jaren naar mezelf en naar anderen.
Wat betreft de cartoons die ik maak. Strikt genomen wordt dat geen kunst genoemd. In ieder geval niet toen ik nog op de kunstacademie zat.
De cartoons zijn voor mij pure lol. Het is gewoon leuk om te doen. Humor relativeert. En gedurende mijn zentraining heb ik altijd een enorme behoefte aan grappen maken gehad, en dat heb ik nog steeds. In het tekenen van cartoons heb ik daar een vorm aan gegeven.’
Deze tekst is eerder, in 2014, in het BD geplaatst.