“Ieder moet zijn eigen tuin bewerken.” Een uitspraak van John Dewey die bij me opkomt terwijl ik onkruid schoffel in de moestuin. Ik ben bezig met mijn studie filosofie en ontspan me op de volkstuin. Een lapje grond van 100 m2 met enkele fruitbomen en ramen waaronder ik groente verbouw. In stroken met wisselende teelt zoals biologische tuinder betaamt. Met een drukke baan, studie en gezinsleven valt het niet altijd mee, het seizoen past zich echt niet aan mijn agenda aan. Ik schoffel verder. “Maar er staat geen hek om de tuin”, vult Dewey aan. Ik kijk om me heen; de volkstuin is omgeven door afrasteringen waarmee ieder zijn eigen lapje grond heeft afgebakend. En ik denk aan de vergadering afgelopen week waarin de leden van de tuin het niet eens konden worden over het uitbannen van bestrijdingsmiddelen, dan wel zonder insecten geen bloemen bestoven worden en er niet geoogst kan worden. Het klimaatprobleem in de notendop, denk ik bij mezelf (bladzijde 9).
Groen doen en de poen
Alfred van Kempen voelt zich aangesproken door de leuze: “een beter milieu begint bij jezelf”. Uiteindelijk zijn we allemaal individuen en als individu zijn we consument, werkgever en burger. Het milieuprobleem is ontstaan door menselijk handelen en kan volgens hem dus ook alleen maar door menselijk handelen worden opgelost. Als hij op zoek gaat naar een filosoof die hem het meest kan leren over het menselijk handelen, komt hij terecht bij John Dewey (1859 – 1952). Dewey is een van de belangrijkste filosofen van het pragmatisme, een filosofische stroming die aan het eind van de 19e eeuw in de Verenigde Staten is ontstaan en daar nog steeds erg populair is.
Het uitgangspunt van het pragmatisme is dat een theorie waar is als ze door het handelen wordt bevestigd. De waarheid is met andere woorden niet iets wat sinds mensenheugenis buiten ons om erop ligt te wachten om ontdekt te worden, maar het is datgene wat zich bewijst door wat we doen. Dit heeft wel als gevolg dat de waarheid verandert als we op een andere manier handelen. Bovendien veranderen we zelf mee. Van Kempen geeft in dit boek de lezer en een kijkje in de haarvaten van dit veranderingsproces. Tussendoor legt hij enkele belangrijke aspecten van de filosofie van John Dewey uit.
De beuk erin
De plaats van handeling is het Wasven, een natuurgebied onder de rook van Eindhoven. Bij het Wasven hoort een laan met oude beuken, die nogal is verwaarloosd en door nieuwbouw wordt bedreigd. Er vormt zich een actiecomité om de beukenlaan te behouden en op te knappen. Dit is het actiecomité “de beuk erin”. De acties hebben succes, er komen artikelen in de krant en de gemeente raakt overtuigd van de noodzaak om onderhoud te plegen.
Het actiecomité voelt zich gesteund door het succes en breidt zijn activiteiten uit naar de rest van het Wasven. Mede door het enthousiasme van enkele experts en natuurbeheerders groeit het gebied uit tot een kostbaar natuurgebied. Van Kempen Is hierbij een van de sturende krachten. Hij weet de groeiende organisatie van vrijwilligers bij elkaar te houden en te coördineren. Leidraad hierbij is het vooruitgangsdenken van Dewey waarbij individu en gemeenschap zich aanpassen aan de veranderende omstandigheden. De gemeenschap is daarbij geen doel op zichzelf maar een middel tot de vorming van dat individu (bladzijde 47). Daarom is het ook belangrijk voor elk individu om actief deel te zijn van een gemeenschap.
Een natuurmonument
Natuurbehoud kost geld en daarom worden er verschillende activiteiten ontplooid, die uiteraard allemaal ecologisch verantwoord zijn. Er wordt een oude boerderij in gebruik genomen en er komen een bakkerij, een koffiebranderij, een restaurant, een tuinderij, een voedselbos en landbouwgrond bij. Het Wasven wordt ook een spil in een netwerk van allerhande biologische en ecologische bedrijven in de regio. De boerderij en bakkerij gaan zelfs fungeren als sociale werkplaats voor mensen met een arbeidsbeperking.
Van Kempen krijgt het erg druk. De organisatie wordt steeds ingewikkelder en er moet ook steeds meer besproken worden met de gemeente Eindhoven. Bovendien wordt het Wasven officieel erkend als natuurmonument. Het restaurant wordt steeds drukker, er worden feesten gehouden en huwelijken voltrokken. Naast de vele vrijwilligers die de natuur onderhouden, zijn er nu ook een groot aantal betaalde krachten werkzaam. Van Kempen wordt er voltijds bestuurder, maar ondertussen blijft hij Dewey bestuderen. Sociale reconstructie
Dewey heeft een methode bedacht waarmee maatschappelijke veranderingen kunnen worden gestuurd, hij noemt dit “sociale reconstructie”. Daartoe moet de bestaande begrippen zo worden veranderd dat ze bruikbaarder worden in de praktijk. Ze moeten zo worden aangepast dat ze een rol kunnen vervullen bij het oplossen van bestaande maatschappelijke problemen. Dit gaat op twee niveaus. Het eerste niveau is het niveau van de begrippen, deze moeten op zo’n manier opnieuw worden geformuleerd dat ze een opening bieden voor nieuwe oplossingen. De bestaande begrippen moeten zo nodig een nieuwe inhoud krijgen. Zo ontstaat er een vooruitzicht op een oplossing die echter op het tweede niveau moet worden toegepast en op bruikbaarheid worden getoetst. De nieuwe begrippen worden ingevoerd in de bestaande instellingen die daarmee de veranderingen in het maatschappelijk veld kunnen doorvoeren.
Van Kempen past deze methode toe onder andere door het begrip “gemeenschap” eerst toe te passen op de actiegroep waar het allemaal mee is begonnen. Daaruit ontstaat de onderneming, waar een nieuw soort individualiteit tot stand komt, de ecologische medewerker. Tenslotte groeit dit uit tot een maatschappelijke onderneming met een eigen bedrijfsstrategie, een onderneming waarvan de winst in dienst staat van het ecologische en maatschappelijke doel. Hieruit ontstaat zelfs een nieuwe staatsvorm: het ecologisch liberalisme.
Toepasbaarheid
Is hier een blauwdruk geschetst voor een succesvolle vorm van maatschappelijke ontwikkeling? De ontwikkelingsgeschiedenis van het Wasven is een succesverhaal, dat is wel duidelijk. Het boek kan zeker dienen als voorbeeld voor nieuwe maatschappelijke ondernemingen, als inspiratiebron en om van te leren. Aan de andere kant is het succes zeer waarschijnlijk ook te danken aan de kundigheid van de medewerkers hoe en het netwerk van verwante instellingen. Bovendien heeft de pers meegewerkt en op sommige punten ook de gemeente. Het is dus niet onwaarschijnlijk dat een aanzienlijk aantal soortgelijke ondernemingen mislukken ook al zouden ze de methode van sociale reconstructie trouw volgen.
Behalve met de liberalistische insteek heb ik ook wat moeite met het principe dat je je begrippen op een nieuwe situatie moet afstemmen. Hiermee loop je de kan dat je het kind met het badwater weggooit. Dit is precies wat in de huidige politieke constellatie Pieter Omtzigt heeft gedaan, met als gevolg dat hij nu het oliemannetje is van een extreemrechtse fascistische regering. Het is ook precies wat je elk tienermeisje met klem zou afraden als een internetvriendje haar zou vragen om een naaktfoto te sturen. Principes zijn er niet voor niets!
Het boek bestaat uit drie soorten tekst die met elkaar zijn verweven. Het grootste deel is een beknopt of misschien wel gecondenseerd verslag van de ontwikkelingsgeschiedenis van het Wasven. Het is een aaneenschakeling van kleinere en grotere crisissen en creatief gevonden oplossingen. Dit verslag wordt hier en daar onderbroken door korte ooggetuigenverslagen van belangrijke gebeurtenissen. Deze beide teksten vullen elkaar goed aan. Daar tussendoor vindt de lezer echter fragmenten waarin de schrijver probeert een verband te leggen met de filosofie van James Dewey. Deze fragmenten staat ver af van de tekst en blijven ook wat abstract en formeel. De schrijver had wat meer kunnen doen om de toepassing daarvan duidelijk te maken.
Al met al is het een goed leesbaar en spannend boek, dat vooral interessant is voor hen die zich interesseren in nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen en groen ondernemen. Het is ook een mooie opsomming van wat er allemaal mis kan gaan en hoe met vereende krachten nieuwe oplossingen kunnen worden gevonden.