van Rupert Spira, een boekje dat me lief blijft.
Kijk maar op internet. Rupert Spira is een liefdevolle en beminnelijke man en hij zegt zinnige dingen. In zijn praatjes en in een stroom van een stuk of tien boeken. En nu is er weer een boekje van hem in het Nederlands vertaald door Han van den Boogaard bij uitgeverij Samsara. En dat boekje is gelukkig even liefdevol als Spira zelf. In Mezelf zijn, leidt hij de lezer geleidelijk en met zachte hand naar een bijzonder en tegelijkertijd heel gewoon besef: we dragen God in ons. ‘Het ‘ik’ dat verlangt is een inkleuring van het ‘ik’ waarnaar verlangd wordt. Bevrijd van die inkleuring wordt duidelijk dat het ware en enige ‘ik’ van oneindig bewustzijn is, de aanwezigheid van God.’ (pag. 124)
Spira maakt in dit kleine boek (126 pagina’s) kenbaar wie en wat wij ten diepste zijn: lichtend of wezenlijk zijn, zoals hij de aanwezigheid van God ook wel noemt. Voelen dat ons wezenlijke zijn met alle anderen gedeeld wordt is liefde, zegt Spira. ‘Het is het middel waarmee conflicten tussen individuelen, gemeenschappen en naties opgelost kunnen worden’. Wat een mooie woorden in dit tijdsgewricht.
Menig auteur uit de hoek van advaita vedanta (non-dualiteit) heeft een bijna technische of klinische invalshoek, waarop ik soms afknap. Spira kan ook behoorlijk afstandelijk uit de hoek komen. Bijvoorbeeld als hij aan komt zetten met het bekende witte filmdoek waarop onze ervaringen zich afspelen of met het witte papier waarop onze gebeurtenissen worden geaquarelleerd. Maar zijn boekje leeft en kent heel duidelijk de liefde als culminatiepunt.
Wel vind ik het jammer dat hij de menselijke ervaring regelmatig verbant naar het rijk van de verstoring en de tegenstelling. Ervaring hoeft mijns inziens helemaal niet alleen uit dualiteit voort te komen. In feite zegt hij dat zelf ook in het begin van zijn boek op pagina 18. Hij blijft nochtans vaak waarschuwen dat we de moed moeten hebben om ‘terug te keren uit het avontuur van de ervaring en terug te komen bij ons zelf.’ (pag. 23).
Maar ook het bijzondere besef dat wij zelf ‘lichtend zijn’ vertegenwoordigen ‘in het diepst van ons wezen’, is uiteindelijk niets anders dan ervaring. Dat komt mooi tot uitdrukking in de volgende alinea op pagina 25: ‘Ervaringen komen en gaan, net als films. Ons essentiële of wezenlijke zelf verschijnt of verdwijnt echt nooit. Het is altijd aanwezig en onveranderlijk. Het is de enige constante factor in alle veranderlijke ervaringen,’ Hoe kunnen we dat weten? Omdat het zo ervaren kan worden en dus ook ervaring is.
Dit soort contradicties komt dus herhaaldelijk in het boekje voor, maar het blijft mij lief, ook omdat ik best snap wat hij bedoelt. We blijven vaak hangen in ervaringen die voortkomen uit oordeel, concept en ego-beperking. En we zien die vaak aan voor de echte en zelfs de enige werkelijkheid. Willen we het domein van non-dualiteit betreden, elk moment voorhanden, dan biedt dat geen soelaas. Evenwel: het is volgens mij niet juist de ervaring als een containerbegrip in de ban te doen. We moeten het juist van onze ervaring hebben. Besef, inzicht en bewustwording kunnen volgens mij niet zonder ervaring tot stand komen.
En op die manier kun je, puur door het gevoel van ‘mezelf’ zijn ‘naar de bron ervan geleid worden, ons zijn, Gods zijn, voordat het beperkt of geconditioneerd wordt door ervaring.’ Die herkenning is ook ervaring, zal ook Spira moeten erkennen. Zoek je toevlucht niet in een onderricht, een situatie of een relatie. Neem je toevlucht tot jezelf, zegt Spira en was dat niet precies wat ook de Boeddha zei? (vers 238 van de Dhammapada).
NUR: 728
Prijs: € 23,90
Uitvoering: gebonden
Formaat: 12,5 x 20 cm
Omvang: ca. 176 pagina’s
Oorspronkelijke titel: Being Myself
Vertaling: Han van den Boogaard