‘Grappig! Ik zie mezelf nog zitten op mijn eerste meditatieavond in De Kosmos in Amsterdam. Het is een soort thuiskomen, een diep vermoeden dat dit een goed pad is dat naar waarheid en vrijheid kan leiden. Ik heb er al veel over gelezen en wat me aanspreekt is om niets aan te nemen op het gezag of het geloof van een ander, maar steeds zelf onderzoeken: wat klopt er en wat klopt er niet. Als ik toen had geweten dat deze innerlijke reis naar het geheim van het leven meer dan dertig jaar zou duren, was ik er waarschijnlijk nooit aan begonnen. Als ik toen had geweten dat ik vele spirituele stromingen moest volgen en met pijn in mijn hart er ook weer vele moest loslaten, was ik er waarschijnlijk nooit aan begonnen. Als ik toen had geweten dat ik heel veel vrienden en vriendinnen op het pad zou verliezen, was ik er waarschijnlijk…Je weet het al.’
Fokke Slootstra beschrijft in zijn boek Er moet een betere manier zijn zijn innerlijke reis van meer dan dertig jaar naar het geheim van het leven. Daarvoor volgde hij vele spirituele stromingen en moest er, met pijn in zijn hart, evenzovele ook weer loslaten.
In dit boek wordt een aantal spirituele stromingen en een vorm van psychotherapie besproken die hem erg veel gegeven hebben, maar waar ook duidelijk schaduwkanten aan zaten. Na vele strubbelingen en tientallen keren tegen de muur geknald te zijn ging het langzaam dagen! Hij moest vele malen door de poort van niet doen wandelen, voordat er uiteindelijk ontspanning en een ontwaken plaatsvond.
Door er diverse keren uit te stappen was hij in staat er kritischer naar te kijken. Zo kreeg hij op een gegeven moment door, dat elk pad, elke spirituele stroming ook maar een kijk is, een perspectief hoe je naar jezelf en de wereld kijkt. Dit perspectief is nooit de waarheid, het is als een vinger die naar de maan wijst.
‘We kregen die dag de mededeling dat we ons voor moesten stellen dat we nog 24 uur te leven hadden en heel goed moesten kijken wat we met die 24 uur gingen doen. Ik realiseerde me dat als je nog 24 uur te leven had alle excuses om dingen niet te doen of uit te stellen in één klap wegvallen. Ik nam het heel serieus en letterlijk. Zo maakte het mij woest dat ’s avonds vrijwel de hele groep naar bed ging. De laatste 24 uur van je leven, dan ging je toch niet naar bed!’
Fokke Slootstra hoopt, dat dit boek een inspiratiebron mag zijn, als een vinger die naar de maan wijst. De enige manier die werkt is zelf stappen te zetten, zelf te ervaren. Want het mooie is dat het geheim van het leven niet gekend of begrepen, maar wel ervaren kan worden.
‘Ik zit op een avond in de trein van Dordrecht naar Amsterdam. Het is midden jaren tachtig vorige eeuw. Ik ben nog jong, 27 jaar, en op weg naar een spiritueel centrum, De Kosmos genoemd. Er stond een miniadvertentie in de krant: Introductieavond zen door Maarten Houtman. Ben nieuwsgierig, heb wat zenboeken gelezen en wil er wat mee doen. Zoals in een van die boeken stond: Neem niets aan, geloof niets, maar ga zitten en onderzoek zelf.
Zenmeditatie staat nog in de kinderschoenen in Nederland en ik wil het graag aan den lijve ervaren. Bij binnenkomst in De Kosmos staat bij de ingang een groot bord waarop staat waar ik moet zijn. In een klein lokaaltje staan wat mensen te praten. Ik stel me voor en maak kennis met een wat oudere, rustige man: Maarten Houtman, een van de zenpioniers in Nederland. Maarten houdt een kort praatje, geeft wat instructies over de zithouding en laat een belletje klingelen. Ik geniet van het zitten, de rust en het niets hoeven. De tijd vliegt voorbij. De zoektocht naar vrijheid en waarheid is vandaag begonnen!
Stap voor stap duik ik het zenwereldje in. Het is intrigerend, nieuw en zo totaal anders dan wat ik ken en hoe ik op het Friese platteland opgevoed ben. Ik geniet van de rust en de sfeer die zen uitstraalt en na een aantal weken oefenen, doe ik mee aan een week retraite van Maarten, ergens in Gelderland. Het is een groep van ongeveer twintig mensen en de meditaties worden afgewisseld met tai chi-oefeningen. Ik vind het geweldig.
In de trein op weg naar huis zit een andere jonge vrouw en ik vertel honderduit over mijn ervaringen van die week. Nog nooit heb ik me zo open en spontaan gevoeld. Het is een heerlijke staat van zijn, die een aantal dagen aanhoudt en, zoals ik jaren later hoor, in zen positieve samadhi genoemd wordt. Iets wat ik nog vaak mee zal maken en ook iets verslavends heeft, maar daarover later meer.
Via het tijdschrift Zen ontdek ik steeds meer. Na een stilteweekend in de Tiltenberg in Vogelenzang, een prachtige plek met een mooie kapel, besluit ik dat het nu wel tijd wordt voor het echte werk. In de Tiltenberg komen regelmatig ‘echte zenleraren’ die retraites geven. Er is een Duitse vrouw, Prabhasa, die me op de een of andere manier aanspreekt en in november volg ik mijn eerste zenretraite, ook wel sesshin genoemd. Ik ga gelijk maar de volle tien dagen. Hoezo een vuurtype?
De eerste ochtend na het vroege opstaan zit ik half bibberend in de meditatiezaal annex kapel. Tot mijn grote schrik loopt er iemand rond met een grote stok op zijn schouder. Hij loopt dreigend door de ruimte. Plotseling maakt een van de deelnemers een buiging. De samoerai, dat is wat ik ervan maak, buigt terug, gaat voor haar staan en mept haar klappend met de stok op de schouder. En dan op de andere schouder. Pang, Pang! Verstijfd van schrik kijk ik het aan: waar ben ik in hemelsnaam in terechtgekomen? Gelijk denk ik terug aan het gemoedelijke sfeertje bij Maarten en ik wil het liefst dat ik hier nooit aan begonnen was. Hoe kom ik in godsnaam hierdoorheen, wie was er ook alweer zo gek om maar gelijk tien dagen te gaan? Met stramme benen strompel ik als de bel is gegaan naar de pap.
’s Avonds wordt het helemaal bijzonder. Mensen die dat willen, kunnen naar Prabhasa toe voor een persoonlijk onderhoud. Hoe al deze zaken verlopen, is de eerste avond uitvoerig besproken door de assistenten van Prabhasa. Niets wordt aan het toeval overgelaten. Het gaat er allemaal zeer gedisciplineerd, gestructureerd en super Japans aan toe. Niet zo gek als je bedenkt dat Prabhasa jarenlang student was van Sasaki Roshi. Een Japanse zenleraar die een klooster stichtte in Los Angeles, Mount Baldy genoemd, en later de leraar werd van onder andere Leonard Cohen, die hem een tijdje ook persoonlijk verzorgde, zoals te zien in de documentaire over het leven van Cohen: I’m your man.
Als op een gegeven moment de bel gaat, zie ik tot mijn verbijstering mensen opspringen en de kapel uit rennen. Jeetje, je moet er blijkbaar snel bij zijn om bij Prabhasa te komen! Er mogen totaal maar zes mensen weg en pas als eentje terug is, kan er weer iemand anders opspringen.
Ik ga me opeens vreselijk druk maken over de buigingen. Als teken van respect dien je bij binnenkomst drie buigingen languit op de grond voor Prabhasa te maken, dan noem je je naam en je oefening. Ik heb nog geen oefening en hoe vaak moet ik ook alweer op die gong slaan? Shit, daar gaat het belletje alweer en we schuiven weer een plek op. Ik word steeds nerveuzer. Mijn Engels is ook niet zo goed en wat wil ik eigenlijk vragen? Al die anekdotes van barse zenleraren met hun nietsontziende methodes schieten door mijn hoofd. Dat slaan vond ik ook helemaal niets en bij Maarten hadden we lekker tai chi, hier is het zitten en zitten en zitten. Alweer dat stomme belletje.
De volgende ochtend zit ik weer in hetzelfde rijtje van vijf. De mensen die de vorige dag niet aan de beurt kwamen, mogen nu eerst. Ik zit weer braaf vooraan. De spanning is na de ervaring van gisteren volkomen weg. Ik doe mijn drie buigingen en zeg mijn naam. Ik kijk regelrecht in een wakker en open gezicht van Prabhasa: mijn lerares voor jaren, maar dat weet ik dan nog niet.
Een koan is een paradoxale vraag waarop je mediteert en die in de rinzai zen-traditie veel gebruikt wordt. Prabhasa komt uit deze traditie en er zijn in de literatuur veel spannende verhalen te vinden over hoeveel moeite monniken doen om het antwoord op hun koan te vinden.
Ik probeer me meer en meer te focussen op de koan en oefen zelfs tijdens het eten en de sporadische momenten van vrije tijd. Er ontstaat een heel geworstel met de adem en de koan. Hoe kan ik nou de boeddhanatuur bereiken als ik steeds weer die adem moet tellen? Opeens op een middag in het bos gebeurt het. Ik ben aan het wandelen en voel me bewust van mijn adem. Opeens realiseer ik me dat ik niet adem, maar dat het gewoon vanzelf plaatsvindt. Ik kan er niets aan doen en heb er geen enkele controle over! Ik laat het gewoon gebeuren. HET LEVEN ADEMT. Opeens gaat het tellen vanzelf en val ik moeiteloos in het hier en nu.
De volgende ochtend zit ik met de groep in stilte koffie te drinken. Naast mij zit een man. Van de introductieavond herinner ik mij dat hij vertelde dat hij naar een zenklooster in Japan ging, als deze retraite voorbij is. Opeens gier ik het uit van het lachen. Ik zie opeens het hele plaatje. Die Prabhasa is gewoon een clown en die man naast mij, die gaat naar Japan naar dat wat gewoon hier voorhanden is, elk moment opnieuw. Ik proest het uit. Wat een vertoning is dat hier! Helemaal naar Japan voor dat wat gewoon hier elk moment voorhanden is. Hoe gek kun je zijn?
Bijna acht jaar blijf ik intensief zen beoefenen. Het meeste bij Prabhasa, maar ik maak ook een sesshin in de winter mee van pater Lasalle. Zoals ik hierboven al schreef, word ik steeds meer het zenwereldje ingetrokken, met als uitschieter twee keer een maand retraite in de Mojavewoestijn in Californië. Als ik de eerste keer terugkom in Nederland, zie ik in de winkel de net uitgekomen plaat van U2 liggen: The Joshua Tree. Ongelofelijk, die bomen, die Joshua trees genoemd worden, heb ik een maand in de woestijn aanschouwd.
Tijdens mijn zenperiode ben ik in een yogacentrum gaan werken in Groningen, als yogaleraar. Ik was al jaren werkzaam als verpleegkundige en leidinggevende en had het gevoel niet meer zoveel nieuwe dingen te leren. Ik had een docentenopleiding voor yogaleraar in Amsterdam gevolgd en werd in Groningen aangenomen voor twee uur per week! Een van mijn collega’s, die ook mijn werkgever was, stelde regelmatig vragen over hoe het vroeger bij ons thuis was. Ik vond altijd dat ik harmonieus opgevoed was, maar door zijn vragen en het lezen van het boek Afwezige vaders, verloren zonen van Guy Corneau komen er langzaam maar zeker scheuren in het harmonieuze beeld van mijn jeugd. Ik dacht dat ik liefdevol opgevoed was, maar de waarheid is wel even andere koek!’
Biografie
Fokke Slootstra (1958) is getrouwd en heeft drie kinderen. In Drouwen heeft hij samen met zijn vrouw een therapeutisch centrum voor innerlijke vrijheid, de Verwondering. Fokke heeft jarenlang als verpleegkundige en leidinggevende in de geestelijke gezondheidszorg gewerkt. Sinds 1992 is hij geregistreerd psychotherapeut alternatieve geneeswijzen en werkte hij met o.m. Speyertherapie, Zijnsoriëntatie en relatietherapie. Door zijn belangstelling voor spiritualiteit ontwikkelde hij zelf de tiendaagse Tools for life therapie en de non duale therapie, die beiden een brug slaan tussen psychotherapie en spiritualiteit.
Aantal pagina’s 124
Auteur Fokke Slootstra
Prijs € 15,.-
EAN nummer 9789463651684
Uitgeverij Elikser
bolletje zegt
De Japanse cultuur is vrij streng hé. Ik bedoel, ja, het gaat wel ver, mensen tikken geven op de schouder, als ze niet goed zitten. Ik heb er ook wel over gelezen. Een Katholieke monnik, die naar een zen klooster ging in Japan. Hij vertelde dat het er wel terror aan toe ging, in dat klooster, maar dat hij toch is gebleven.
Ik zou daar zelf niet aan beginnen. Meditatie is geen militaire operatie. Aan de andere kant, misschien heeft die ijzeren/spartaanse discipline ook wel voordelen, hier en daar. Ik zou er zelf alleen niet aan beginnen, op die manier. Als een zen leraar tegen mij zou schreeuwen, of als iemand mij zou slaan, ongevraagd ( zoals de monnik beschrijft, in het boek ), zou ik weg gaan. Dan maar geen verlichting bereiken.
Toen karate in Nederland kwam, schreeuwde de Japanse leraren nog veel. Soms gaven ze de mensen een trap, als deze verkeerd stonden. Dit pikte de mensen hier niet, in Nederland. Geef ik iemand een trap, dan ben ik die leerling/klant ( en dus inkomen ) kwijt. Met of geen ‘respect’, of wat dan ook. Daarom gebeurt dit niet meer in Nederland.
Zen is heel interresant, maar dat militante dat soms beschreven wordt schrikt mij wel af. Ik ben ook maar een lethargische hippie, uit Europa. Het feit dát ik überhaupt mediteer, is voor mij al heel wat. Daarnaast, ik denk dat de boeddha het nooit zo bedoelt heeft. Je verlichting/meditatie, is je eigen zaak. Daar heeft een ander niets mee van doen. Een ander hoeft dus niet tegen jou te schreeuwen. Want wat kan die ander het nou schelen, of jij goed zit, of goed staat ?
Je ziet inderdaad weleens mensen drie buigingen maken, naar de Boeddha. Ik vind zelf een klein knikje genoeg. Maar als je drie keer op de grond wilt, dan moet je dat zelf weten, weetje wel. Ik vind het een beetje dramatisch/onderdanig. De boeddha was een mens, geen God. In de karate groet je de dojo en de medeleerlingen, met een bescheiden knikje. Een klein, subtiel gebaar, van respect en liefde.
Zeshin zegt
Een Katholieke monnik zou toch beter moeten weten, er zijn nog steeds kloosters waar een karwats en een cilice in gebruik zijn en het gebruik van de Kyosaku is erg mild in vergelijk met wat Flagellanten deden, maar dit terzijde.
Wat de buigingen betreft, Buigingen binnen het zen-boeddhisme drukken de wil uit je boeddha-natuur te realiseren en heeft niets te maken met onderdanigheid of onderwerping aan wat of wie dan ook buiten jezelf.
Waarom doe je aan zen? Je komt naar de tempel, zendo of meditatie ruimte om te mediteren. Waarom? Je kunt je aangenamer bezigheden bedenken.
Je had naar de kroeg , bioscoop,
theater, enz., kunnen gaan. Over het algemeen zoekt men een oplossing voor de onvrede die ze met hun huidige situatie hebben.Die onvrede kan groot, klein, of zelfs je hele leven beheersen. In zen geloven we dat het realiseren van je boeddha-natuur de oplossing is. Daarom mediteer je in plaats van dat je zelf verliest in vermaak. Om dit doel, je boeddha-natuur voor ogen te houden heeft een patriarch in het verleden het volgende bedacht. Je schuift je behoefte aan vermaak opzij om je boeddha-natuur te realiseren. Dit druk je uit door een volledige buiging te maken en daarbij je handen plat op de grond te leggen. Vervolgens stapt denkbeeldig Boeddha op je handen en til je, je handen op om je eigen boeddha-natuur te verheffen.
Over het algemeen is de westerse zen een panacee voor welzijn, daar is op zich niets mis mee, maar leraren die westerse zen doceren zouden gebruiken en rituelen achterwege moeten laten als ze er geen verklaring voor kunnen geven.
bolletje zegt
Aha
Bedankt voor de toelichtingen. Kijk, zoiets weet ik dan weer niet hé. Met mijn westerse achtergrond. Dat zo’n buiging dan een symbool is, voor het optillen van een boeddha. Ja, dan komt het al wat logischer over. Het is niet onze cultuur, snap je wat ik bedoel? De nuances ontgaan mij.
Als ik mediteer, probeer ik voornamelijk te voelen, wat ik voel. Om dichter bij mijn gevoel te komen. Wat gebeurt er, vanbinnen, in mij? een body check. En een mentale check. Wat spookt er in mijn brein? Dat is vast geen officiële meditatie op een thema, maar voor mij is het al heel wat. Zoals je zegt, we willen leukere dingen doen.